Conceptlandbouwvisie Overijssel gepresenteerd: ‘Verschuiving in gebruik van landbouwgrond’
Ook zal circa een derde van het landbouwareaal in dat jaar gebruikt worden voor gemiddeld genomen lagere productievolumes, maar wel met een grotere diversiteit aan teelten zoals circulaire groene grondstofteelten en aanvullende beheer- en maatschappelijke diensten. Het gaat dan om vooral beekdalgebieden, rondom natuurgebieden en in veenweidegebieden.
Daarnaast blijft ongeveer een derde van het huidige Overijsselse landbouwareaal over dat qua opgaven en kansen tussen de twee andere categorieën in zit.
Algemene visie
In de conceptvisie gaat het niet om de toekomst van elk boerenerf apart, maar wel om een algemene visie over waar het komende jaren met de Overijsselse landbouw naar toe zou moeten, zo benadrukt verantwoordelijk BBB-gedeputeerde Maurits von Martels.
In het document wordt er van uitgegaan dat er in Overijssel dus een verschuiving komt in het gebruik van agrarische gronden. Dat sluit aan bij de huidige ontwikkelingen in gebieden waarbij landbouw en (agrarische) natuur meer met elkaar verweven zijn én gebieden waar dat niet of minder het geval is, zo concludeert het college.
GS verwacht verder meer plantaardige teelten voor directe menselijke consumptie op akkerbouwgronden en een daarmee samenhangende afname van veevoerteelten op diezelfde gronden; ‘Ook verwachten we meer biobased of groene grondstofteelten in de provincie.’
Bodemvitaliteit
In de conceptvisie wordt de bodemvitaliteit centraal gesteld voor een goede bedrijfsvoering; ‘Het aanvullend gebruik van inputs zoals kunstmest, veevoer en mest van ver, evenals chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt zoveel als mogelijk beperkt. Zo wordt de productie afgestemd op wat een vitale bodem kan opbrengen. Er wordt efficiënt omgegaan met mineralen, koolstof en hulpstoffen door (regionale) mineralen- en koolstofkringlopen te herstellen. Dit kan alleen met meer agrodiversiteit en het vergroten van biodiversiteit in en op de landbouwbodems. Akkerbouw en veehouderij worden op de juiste plekken uitgevoerd, afgestemd op het bodem- en watersysteem. De relatie tussen akkerbouw en veehouderij wordt (opnieuw) verstevigd. Dit kan op verschillende wijzen, met verschillende bedrijfstypen en dit vereist een divers soort vakmanschap en ondernemerschap. Daarom gaat agrodiversiteit, biodiversiteit en boerendiversiteit volgens ons hand in hand.’
Volgens het Overijsselse college is een nieuwe balans tussen voedselproductie en leefomgeving, waarbij zowel de bodem als het verdienvermogen van de boer in evenwicht zijn, niet mogelijk zonder dat de maatschappij haar aandeel levert; ‘Ook andere partijen in de keten– marktpartijen, overheden, maatschappelijke organisaties en consumenten – moeten een aantal essentiële randvoorwaarden invullen zodat er ruimte ontstaat voor de boer om zijn bedrijf aan te passen.’
Veranderende omstandigheden
In het najaar van 2023 was de Landbouwvisie Overijssel nog aangekondigd voor dit voorjaar. Dat wordt nu eind van dit jaar. Daarvoor heeft GS twee redenen; ‘Enerzijds is er op basis van het gepresenteerde Hoofdlijnenakkoord in Den Haag een veranderde context ontstaan voor de realisatie van onderdelen uit de landbouwvisie. Anderzijds willen we onze partners zorgvuldig meenemen. We hebben daarom nu deze de concept landbouwvisie Overijssel vrijgegeven voor externe consultatie.’
Ook na de definitieve vaststelling moeten nog veel punten in de visie verder worden uitgewerkt of geconcretiseerd, zo wordt gewaarschuwd; ‘Dit in samenwerking met onze partners; boeren, keten en mede overheden. Voor wat betreft de betrokkenheid van markt en keten is het essentieel dat de markt gaat betalen via de verkoop van duurzaam voedsel en voor daaraan gerelateerde bodem, water en natuurdiensten. Korte regionale ketens kunnen hierbij helpen maar het is met name belangrijk dat op Europees en rijksniveau daarover afspraken worden gemaakt met (inter)nationale afnemers zoals de retailsector: supermarkten en horeca.’
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Bram Teeuwsen