Nitraat in grondwater daalt weer op derogatiebedrijven
Op de derogatiebedrijven daalde de hoeveelheid nitraat in het grondwater van 2006 - toen Nederland voor het eerst derogatie kreeg - tot 2017. In de jaren daarna steeg de concentratie, vooral in de zandgebieden, waarschijnlijk als gevolg van droogte. Inmiddels daalt de nitraatconcentratie weer. Beide instituten stellen dat de concentratie nitraat in het bovenste grondwater het afgelopen jaar in de meeste regio’s onder de norm van 50 milligram per liter (mg/l) grondwater lag.
Verschil in nitraatconcentratie
In Zand 250 (het noordelijk deel van de Zandregio) en de Klei-, Veen- en Lössregio was in 2022 de gemiddelde nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de wortelzone (uitspoelingswater) lager dan de nitraatnorm van 50 mg/l. In Zand 230 (het zuidelijk en middendeel van de Zandregio) was deze met 51 mg/l net boven de norm.
Er is een duidelijk verschil in nitraatconcentratie in het uitspoelende water uit de wortelzone tussen Zand 230 en de Lössregio ten opzichte van Zand 250, respectievelijk 51, 43 en 23 mg/l. Dit kan volgens de onderzoekers worden verklaard door een hoger percentage uitspoelingsgevoelige gronden in deze regio’s. Dit zijn gronden waar minder denitrificatie optreedt. Dit komt onder andere door diepere grondwaterstanden, zuurstofrijkere omstandigheden en/of een beperkte beschikbaarheid van organisch materiaal en afwezigheid van pyriet.
Nitraatafbraak door denitrificatie
De nitraatconcentratie in het uitspoelingswater in de Kleiregio daalde in 2022 ten opzichte van 2021 naar 18 mg/l. De laagste gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelingswater werd gemeten in de Veenregio (9 mg/l). De oorzaak hiervan is een hogere nitraatafbraak door denitrificatie in deze regio vanwege nattere en organische stofrijkere bodems.
Hoewel de nitraatconcentratie gemiddeld gezien in de meeste regio’s lager was dan de EU-norm van 50 mg/l, wordt deze waarde op bedrijfsniveau regelmatig overschreden. In Zand 230 heeft 44 procent van de bemonsterde bedrijven een nitraatconcentratie hoger dan 50 mg/l in het uitspoelingswater: in de Lössregio 39 procent en in Zand 250 geldt dit voor 17 procent van de bedrijven. In de Klei- en de Veenregio hadden respectievelijk 11 en 2 procent van de bedrijven een hogere nitraatconcentratie dan de EU-norm.
Stikstofbodemoverschot 171 kilo
Het stikstofbodemoverschot – het verschil tussen aanvoer via mest, voer, dieren en zaai- en pootgoed en afvoer van stikstof in de bodem via producten, dieren en mestafvoer, waarbij ook rekening wordt gehouden met mineralisatie, depositie, stikstofbinding en emissies - daalde gemiddeld tussen 2006 en 2017. Dit is het gevolg van aanscherping van het mestbeleid door de overheid en aanpassingen van de bedrijfsvoering door melkveehouders, stellen het RIVM en WER. Hierdoor blijft er minder stikstof in de bodem achter die als nitraat in het grondwater terecht kan komen.
In de periode van 2018 tot 2022 schommelde het stikstofbodemoverschot. In 2022 was het berekende stikstofbodemoverschot gemiddeld 171 kilo per hectare. Dat is 21 kilo meer dan een jaar eerder.
De Veenregio had het hoogste stikstofbodemoverschot (200 kilo per hectare), vooral vanwege de netto stikstofmineralisatie in de bodem die voor veengronden in het overschot wordt meegerekend. In Zand 250 was het stikstofbodemoverschot 166 kilo per hectare. Zand 230 week hier met 169 kilo per hectare weinig van af. In de Klei- en Lössregio was het stikstofbodemoverschot respectievelijk 156 en 130 kilo per hectare.
Het fosfaatoverschot naar de bodem was gemiddeld over alle grondsoortregio’s 16 kilo fosfaat per hectare in 2022 en varieerde van 12 kilo fosfaat per hectare in de Veenregio tot 21 kilo fosfaat per hectare in Zand 250.
Minder stikstof uit dierlijke mest
Derogatiebedrijven gebruikten in 2022 gemiddeld 228 kilo stikstof uit dierlijke mest. Dat is minder dan de 230 of 250 kilo, afhankelijk van de bodemsoort, die met derogatie was toegestaan. Rekening houdend met de wettelijk vastgelegde werkingscoëfficiënten, gemiddeld 48 procent, kwam de gemiddelde hoeveelheid werkzame stikstof uit dierlijke mest uit op 109 kilo per hectare. De stikstoftoediening uit kunstmest was gemiddeld 119 kilo per hectare. Uit overige organische mest is nog 1 kilo stikstof per hectare bemest.
Het totale gemiddelde werkzame stikstofgebruik was 228 kilo per hectare en lag daarmee onder de stikstofgebruiksnorm van 278 kilo per hectare. Het gebruik van stikstof per hectare ligt op een lager niveau dan in 2021 met 234 kilo per hectare. Deze daling is geheel het gevolg van een lager gebruik van kunstmest.
Het gebruik van stikstofkunstmest daalde in 2022 naar 119 kilo per hectare, ten opzichte van 125 kilo per hectare in 2021. Over de periode van 2006 tot en met 2022 toont het gebruik van stikstofkunstmest een duidelijk dalende trend. Het gebruik van werkzame stikstof blijft in de gehele periode onder de gemiddelde stikstofgebruiksnorm.
De fosfaattoediening via dierlijke mest en overige organische mest was gemiddeld 73 kilo fosfaat per hectare en lag onder de gebruiksnorm van 84 kilo fosfaat per hectare. Ook het totale fosfaatgebruik bleef de gehele periode beneden de fosfaatgebruiksnorm. Het totale fosfaatgebruik nam in 2022 ten opzichte van 2021 iets af, van 78 naar 73 kilo per hectare. Sinds 2014 is het voor derogatiebedrijven niet toegestaan om fosfaatkunstmest toe te dienen.
Hogere gewasopbrengsten
De snijmaïsopbrengst steeg in 2022 ten opzichte van 2021 van bijna 16.800 kilo naar 17.800 kilo droge stof per hectare. Ook de stikstofopbrengst van snijmaïs nam toe naar 191 kilo per hectare in 2022. De fosforopbrengst bleef ten opzichte van 2021 vrijwel gelijk. De grasopbrengst daalde fors van 11.100 naar gemiddeld 8.600 kilo droge stof per hectare in 2022 en de stikstofopbrengst daalde naar 234 kilo per hectare. De stikstof- en fosforopbrengst per hectare nam ook af in 2022 ten opzichte van 2021 en lag ruim onder het langjarig gemiddelde.
Het RIVM en WER monitoren de waterkwaliteit op derogatiebedrijven in opdracht van het ministerie van LNV. Een van de andere voorwaarden voor derogatie is de verplichting voor de Nederlandse overheid om een monitoringsnetwerk in te richten met 300 derogatiebedrijven en hierover jaarlijks te rapporteren aan de Europese Commissie. Deze bedrijven zijn verdeeld over bedrijfstype, grondsoortregio en bedrijfseconomische omvang. In 2022 werden van 292 bedrijven de gegevens gemeten en vastgelegd. Hiervan maakten 278 gebruik van derogatie.
In september 2022 besloot de Europese Commissie de derogatie voor Nederland stapsgewijs af te bouwen. Vanaf 2026 kunnen Nederlandse boeren geen gebruik meer maken van deze uitzondering op de Europese Nitraatrichtlijn die het mogelijk maakt om meer dan 170 kilo stikstof uit dierlijke mest uit te mogen rijden.
Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: RIVM