Column: Stikstofdraai zonder gezichtsverlies gaat langzaam
TNO en opnieuw de Universiteit van Amsterdam brachten deze week hun onderzoek naar buiten over het verhogen van de stikstofdrempel bij vergunningverlening. In ieder geval voor de PAS-knelgevallen een belangrijk rapport die bij zou kunnen dragen tot legalisatie. Maar helaas, zo’n feest is het nog niet. Eerlijk gezegd ben ik niet eens teleurgesteld, want dat hangt samen met wat je verwacht. En mijn verwachtingen waren niet al te hoog gespannen.
De Universiteit van Amsterdam bracht vorig jaar in opdracht van het Mesdag Zuivelfonds naar buiten hoe het precies zat met de stikstofdepositie in Nederland. Tenminste, dat was de opdracht. Voor de natte depositie werd dat onderzoek goed uitgevoerd, maar het probleem zat bij de droge depositie. Daar hadden de onderzoekers geen hoeveelheid voor vast kunnen stellen in hun onderzoek. In de communicatie bleven ze daar ver van weg, maar na doorvragen bleek dat de onderzoekers hier later nog over zouden gaan publiceren. Het bijzondere was dat ze al wel zeker wisten dat het het grootste deel van de depositie was. Ze volgden op dat moment gewoon de lijn van andere wetenschappers die daar al eens iets over hadden gepubliceerd en op die basis is ook Aerius ingericht.
Mesdag Zuivelfonds
Een jaar na die eerste publicatie is er nog steeds geen uitsluitsel over de droge depositie in dat onderzoek. Het Mesdag Zuivelfonds, de opdrachtgever van het onderzoek, heeft een afwachtende houding aangenomen, al erkend voorzitter Jan Eggenkamp telefonisch dat de UvA wel aan de opdracht moet voldoen en dat resultaat moet leveren. De UvA werkt daar nog steeds aan, blijkt uit navraag. Volgens onderzoeker Emiel van Loon is er inmiddels een wetenschappelijk artikel geschreven over de droge depositie, maar dat is nog niet gepubliceerd en getoetst door andere wetenschappers. Omdat onderzoek naar droge depositie duur is en daarvoor geen budget beschikbaar was, spreekt Van Loon over experimenten. Of hier het grote verlossende antwoord uit gaat komen over hoe groot de droge stikstofdepositie daadwerkelijk is, is dus twijfelachtig.
Grote onzekerheid
Maar Emiel van Loon schreef samen met TNO in het deze week gepubliceerde rapport wel iets opvallends. Dat de droge depositie een onzekerheid kent van een factor 2 tot 3, bovenop de onzekerheid van de concentratieberekeningen. Dus onzekerheid bovenop onzekerheid. Die conclusie trekken ze uit circa tien wetenschappelijke publicaties die daarover de afgelopen vier jaar zijn verschenen. Het is dus eigenlijk geen nieuw inzicht. Sterker nog, Albert Lantinga en Janklaas Santing van Wageningen Universiteit toonden dat in 2012 al aan in het Dwingelderveld. Wat TNO en de UvA gedaan hebben is dus dat allemaal nog eens op een rij zetten. Toch is dat positief, want zo duidelijk heeft een minister het nog niet op papier gehad van gerenommeerde onderzoeksinstituten.
En er komt nog meer onderbouwing aan over die onzekerheid en dat de stikstofdepositie fors wordt overschat. Wouter de Heij publiceert daarover op X (voormalig Twitter) en Foodlog. Hij liet deze week bijvoorbeeld zien dat de luchtconcentratie van ammoniak op vijf van de acht locaties waar we in Nederland de luchtconcentratie meten lager liggen dan OPS, het rekenhart van Aerius, voorspelt.
Langzaam draaien
De onderzoekers van TNO en UvA adviseren de minister om extra onderzoek te doen, omdat al die onzekerheden het onderbouwen van een rekenkundige ondergrens nu nog onmogelijk maakt. Ze denken dat dat wel moet kunnen. Je zou zeggen, als de opdracht is om de onderbouwing te zoeken, dan moet je niet een deelantwoord opleveren als onderzoekers maar het hele antwoord. Maar goed, misschien was het budget daarvoor niet toereikend. Of het hoort bij het hele proces waar we nu midden in zitten. Wetenschap en politiek hebben jarenlang een standpunt opgebouwd rondom stikstofdepositie. Door alle commissies en onderzoeken wordt steeds duidelijker dat het stikstofbeleid grotendeels op drijfzand is gebouwd. Of laat ik het wat diplomatieker zeggen, de wetenschappelijke onderbouwing waar het beleid op is gebouwd voldoet niet. Wanneer de onderzoekers en politici dat heel duidelijk communiceren leiden ze gezichtsverlies en leidt dat wellicht tot allerlei schadeclaims. Het gaat dus langzaam.
Commissie á la Remkes
Minister Wiersema is nu aan zet, en dat is goed nieuws gezien het BBB-bloed dat door haar aderen stroomt. Zij kan nieuw onderzoek uitzetten of wat anders voorstellen. Als ik Femke was, zou ik niet alleen focussen op de rekenkundige ondergrens. Er moet ook iets worden gedaan met het verzamelde wetenschappelijke bewijs voor een lagere stikstofdepositie. Ook kunnen er grote vraagtekens worden geplaatst bij de kritische depositiewaarden. De wetenschappelijke onderbouwing daarvan rammelt ook, blijkt uit onderzoek. Ik denk aan een commissie á la Remkes of Hordijk, om met nieuwe beleidsvoorstellen te komen op basis van al dat wetenschappelijke geweld. Minder stikstofdepositie en andere KDW’s kunnen voor een groot deel van Nederland het stikstofprobleem laten verdwijnen.