Wel of niet doorgaan met de melktap? ‘Frequentie onderzoek kan na 6 maanden worden gehalveerd’

‘Per 1 januari 2025 stoppen wij met de melktap en dus met de verkoop van rauwe melk’, schrijft Keuper-Soepenberg op haar eigen LinkedIn-pagina. Ze is mede-eigenaar Bio Boerderij Keuper in Megchelen. ‘We hebben jarenlang, vanaf 2018, vele klanten voorzien van rauwe melk. Vaste klanten, maar ook vele voorbijgangers en toeristen. Het heeft ons vele leuke ontmoetingen en mooie gesprekken opgeleverd. Nu is het helaas tijd gekomen dat we gaan stoppen met de melktap.’

Keuper-Soepenberg: ‘De reden? Rauwe melk, die wij verkopen vanuit de melktap, moet vanaf 1 januari 2025 maandelijks worden gecontroleerd op de aanwezigheid van salmonella, campylobacter en E.coli (STEC). Deze maandelijkse extra verplichte controles kunnen voor ons oplopen tot 150 euro per maand. Op deze manier is de melktap niet meer rendabel (als het dat al was) en gaat het plezier er vanaf.’

De Impactboerderij gaat door

Temmink plaatste ook een bericht waarin ze uitlegde dat bij De Impactboerderij in Sint Isidorushoeve bij de aanschaf al twijfelden. ‘In het najaar werd ons bekend dat de regelgeving voor de uitgifte van rauwe melk wordt aangescherpt’, schrijft Temmink. ‘Flink. Er moeten maandelijks (extra) monsters worden genomen en daarmee lopen de extra kosten op tot 150 euro per maand. Dat staat in de verste verte niet in verhouding met de opbrengsten (en risico’s...). Vrijwel elke melktap in de omgeving stopt om deze reden, of het is de druppel. Logisch.’

‘Ben ter Bekke en ik hadden het er regelmatig over de laatste weken. Wat gaan we doen met de melktap? Gaan we door? Ben zei: „Ik heb het gevoel dat we niet zomaar moeten stoppen, op een of andere reden denk ik, we moeten door.” Samen met onder andere de overtuiging dat pure voeding beschikbaar moet blijven, hebben we besloten dat we voorlopig doorgaan.’

Onderzoek halveren na 6 maanden?

Temmink gaat dus door, Keuper-Soepenberg niet. Ondertussen zijn er ook Kamervragen gesteld aan staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Hij nuanceert in zijn antwoorden: „Om goed te kunnen monitoren, is de onderzoeksfrequentie in eerste instantie maandelijks. De frequentie van dit onderzoek kan worden gehalveerd als de resultaten gedurende zes maanden achter elkaar voldoen aan de criteria. Dit zou uiteindelijk neerkomen op zes onderzoeken per jaar. Daarnaast ben ik, gezien de geuite zorgen van de leden Van der Plas en Rikkers (beiden BBB), voornemens om deze maatregel na twee jaar te evalueren waarbij ook aandacht zal zijn voor de lasten van (melk)veehouders in relatie tot het te beschermen volksgezondheidsbelang.”