Opinie: Oorspronkelijke gedachte doelsturing wordt doodgezwegen
De inkt van het Greenpeace-arrest is nog niet droog of talloze politici schreeuwen alweer dat er een stringent emissiereductieplan moet komen. De minister, een aantal belangenbehartigers en WUR-onderzoekers roepen dat doelsturing in dat verband de oplossing is. Maar kan dat ook?
Wordt doelsturing niet een duizend-en-een-dingen-doekje? Of een ordinaire ‘over-de-schutting-gooi-actie’ van de hete aardappel van het ministerie naar de agrarische sector?
Het begrip doelsturing kwam al uitgebreid aan de orde in het niet-Landbouwakkoord. De boer aan het roer, zodat we af kunnen van middelsturing. Wars van de overheid die op het boerenerf aan micromanagement doet lijkt dit een goed idee, althans op het eerste oog.
Drie bedrijfsrichtingen
Ook Agractie heeft in haar visie een voorzet gemaakt voor doelsturing. Zij benadert dit vanuit een andere invalshoek, namelijk een economische en bedrijfsstrategische. Via het concurrentiemodel van Michael Porter onderscheiden we drie bedrijfsrichtingen, namelijk die van de lage kostprijs, die van extra toegevoegde waarde of die van een regio gebonden product. Echter, het grootste deel van de boeren valt niet ècht in een van deze drie categorieën, maar is ‘stuck in the middle’. Agractie had bedacht dat deze boeren misschien extra producten kunnen verkopen, bijvoorbeeld het product landschap of het product emissiebeperking. Dit verkopen ze aan de maatschappij, met de overheid als vooruitgeschoven post. In termen van het Landbouwakkoord zou je kunnen spreken over een mix van doelsturing en ecosysteemdiensten met een duidelijke verdienste voor de leverancier van die ‘diensten’.
Wordt doelsturing niet een duizend-en-een-dingen-doekje?
Alien van Zijtveld
Nu dreigt doelsturing een andere kant op te gaan. Als voorbeeld wordt een maximale emissieplafond per eenheid veel genoemd. Dit kan per hectare, per dier of dierplaats, of per productierecht. Als boer moet je dan zelf maar aantonen of je hier het gehele jaar aan voldoet. Als je er niet aan voldoet, dan moet je maar hectares of productierechten bijkopen. De NVWA komt je daar achteraf graag op controleren en beboeten.
Als je vervolgens de RAV-discussie hier inpast, waarbij innovaties met terugwerkende kracht worden afgeschoten, dan is de simpele redenering van de overheid dat je maar extra hectares of productierechten had moeten aanschaffen of minder dieren had moeten houden. Je krijgt boetes opgelegd waarbij je je in bezwaar- en beroepsprocedures tegen moet verdedigen. Je staat dus tegenover de overheid en jij moet als boer maar aantonen dat je hebt voldaan aan de eisen.
Jaarlijkse kosten
Dit is natuurlijk wel enigszins pessimistisch gedacht. Professor Wim de Vries gaf onlangs in een podcast van Marianne Zwagerman aan dat een meetinstallatie in de stal slechts 15.000 euro kost. Dat is alleen van ammoniak. Dan hebben we het nog niet over methaan en lachgas gehad, en ook niet over de jaarlijkse kosten. Zo’n installatie moet periodiek worden geijkt via een chemische meting, en dan nog moet 100 procent vaststaan dat er zich geen afwijking kan voordoen. Er zijn vloeren om minder van de RAV-lijst afgeschoten.
Door doelsturing op deze wijze in te richten schuift het ministerie de hete aardappel van emissiereductie door naar de sector. Het ministerie legt periodiek een maximum per eenheid vast en gaat via de NVWA controleren. De minister kan comfortabel achterover gaan leunen en alle druk is er af. De sector daarentegen komt geïsoleerder te staan en moet via boetes, bezwaren en beroep overeind zien te blijven staan. Van de oorspronkelijke gedachte over extra verdienvermogen via doelsturing wordt intussen al lang niet meer gesproken en wordt doodgezwegen zodra Agractie hier weer over begint en ter sprake brengt.
Door doelsturing op deze wijze in te richten schuift het ministerie de hete aardappel van emissiereductie door naar de sector
Alien van Zijtveld
Het recente voorstel van de WUR over doelgerichte emissiesturing ligt waarschijnlijk helemaal in lijn met de gedachten die bij politici, de overheid en sommige belangenbehartigers leven. Wij raden eenieder aan om het rapport van de WUR goed te lezen. Dan zal men merken hoe complex doelsturing is, hoe lang het gaat duren om het in te voeren, dat andere Wageningse onderzoekers zeer kritisch zijn over doelsturing, dat het de huidige vergunningenproblematiek niet oplost en dat Nederland met zo’n beleid gewoon nog jarenlang op slot blijft zitten.
Is er dan helemaal geen oplossing. Ja, die is er wel. Namelijk, ga - middels een wetswijziging - rechtstreeks sturen op de staat van instandhouding van een gebied. Dat kan ook. Zie het eindverslag van de nog door minister Van der Wal ingestelde Werkgroep KDW Alternatieven.
Natuur wordt beter
Vul het cruciale begrip significante effecten uit artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn op een andere manier in. Doe dat door wettelijk vastgestelde significantiestroken langs stikstofgevoelige habitats van 250 meter. Daarbuiten is er dan geen sprake meer van significante effecten en hoeft er geen passende beoordeling meer te worden gemaakt. De vergunningverlening kan weer op gang komen, evenals de legalisatie van PAS-melders en anderen.
Dit alles wel onder voorwaarde dat er sprake is van een geborgde emissiereductie. In de veehouderij is daar al sprake van sinds 2018.
Is dat voldoende? Waarschijnlijk niet. Maar als de vergunningverlening eenmaal weer op gang is gekomen staat overheid en bedrijfsleven niets in de weg om te ontwikkelen, te innoveren en managementmaatregelen te nemen. Wat wordt daar ook beter van? Juist, de natuur. En daar gaat het toch om!
Tekst: Alien van Zijtveld
Beeld: Bas Lageschaar