Leerdammer ontkomt aan dwangsom door aanpassing prijssystematiek

De kaasfabrikant kreeg op 4 september 2024 een boete opgelegd van maximaal 1,05 miljoen euro vanwege het niet naleven van de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Lactalis kreeg, na bezwaar tegen de termijn van 3 maanden, 7 maanden de tijd een prijssystematiek te ontwikkelen die niet in strijd is met de Wet Oneerlijke handelspraktijken lanbouw- en voedselvoorzieningsketen (Wet OHP Landbouw).
Lactalis had de melkprijs voor de melkveehouders maandelijks eenzijdig bepaald, zonder overleg of duidelijke afspraken. De ACM oordeelde dat dit in strijd is met de wet, die voorkomt dat de prijs voor landbouwproducten zomaar wordt aangepast zonder de mogelijkheid tot onderhandeling.
Oneerlijke handelspraktijken
De kaasproducent was het niet eens met de beslissing van de ACM en ging in bezwaar. Het bedrijf stelde onder andere dat de Wet OHP Landbouw niet op hen van toepassing zou zijn, aangezien de wet volgens Lactalis niet voor hun bedrijfsomstandigheden zou gelden. Ze betoogden ook dat hun manier van prijsbepaling niet verboden zou moeten zijn, omdat melkveehouders volgens hen altijd op tijd geĆÆnformeerd werden over de prijs. Tot slot vond Lactalis de handhaving van de ACM te streng en de opgelegde boete te hoog.
De Leveranciersvereniging Leerdammer Collectief (LVLC) diende ook bezwaar in tegen de uitspraak. De leveranciersvereniging was van mening dat Lactalis niet alleen de wet overtrad door de prijs eenzijdig vast te stellen, maar ook door aanvullende heffingen te rekenen aan de melkveehouders. Bovendien vond de leveranciersvereniging dat de verwerking van de gegevens van melkveehouders door Lactalis in strijd was met de wet. Ook stelde de LVLC dat de termijn die Lactalis kreeg om de prijsvoorwaarden aan te passen, te lang was. Ze meenden dat Lactalis sneller had moeten voldoen aan de eisen van de mededingingsautoriteit.
Geen aanpassing beslissing
Na het beoordelen van de bezwaren van beide partijen, besloot de ACM dat deze geen aanleiding gaven om de eerdere beslissing aan te passen. De toezichthouder concludeerde dat de Wet OHP Landbouw wel degelijk van toepassing is op Lactalis, ongeacht de bedrijfsomstandigheden. Ook werd de manier van prijsbepaling van Lactalis als een overtreding van de wet gezien, omdat melkveehouders geen ruimte hadden om te onderhandelen over de prijs en van tevoren niet wisten hoe de prijs werd vastgesteld.
Daarnaast oordeelde de ACM dat de opgelegde termijn van de dwangsom gerechtvaardigd was. Lactalis had een plan gepresenteerd om samen met de melkveehouders tot een nieuw prijssysteem te komen, waarvoor meer tijd nodig was dan oorspronkelijk was voorzien.
Dwangsom van de baan
Lactalis heeft inmiddels nieuwe leveringsvoorwaarden voorgelegd aan haar melkleveranciers, waarin een nieuw prijssysteem is opgenomen. Volgens de mededingingsautoriteit is dit prijssysteem voldoende transparant en bevat het voldoende objectief bepaalde elementen. Daarmee voldoet Lactalis aan de eisen van de Wet OHP Landbouw en vervalt de eerder opgelegde dwangsom van maximaal 1,05 miljoen euro.