Akkerbouwbedrijf kan in 2030 klimaatneutraal zijn
De nieuwe regering die deze week in Den Haag aantreedt, heeft een stevige klimaatdoelstelling: ten opzichte van referentiejaar 1990 moeten de broeikasgasemissies in Nederland in 2030 met 49 procent verlaagd zijn. Dat is ongeveer 20 procent minder dan nu. Uitgangspunt hierbij is wel dat de huidige voedselproductie niet onder de verlaging mag lijden.
Om akkerbouwers te helpen om deze doelstelling voor hun bedrijf te halen, heeft Joanneke Spruijt een praktisch toepasbare methode ontwikkeld om de CO2 voetafdruk (of carbon footprint) te bepalen en via concrete maatregelen te werken aan de vermindering van broeikasgasemissies. “Met de teler wordt een aantal voor hem toepasbare maatregelen geselecteerd. Vervolgens berekenen we de klimaateffecten.” Als voorbeeld noemt zij een verlaging van 15 procent van de stikstofgift in aardappelen en graan via plaatsspecifieke bemesting. “Maatregelen en doelstellingen kunnen eventueel worden bijgesteld en desgewenst kan men jaarlijks blijven monitoren en bijstellen”, legt Joanneke uit.
Broeikasgassen
De huidige CO2 voetafdruk van haar Flevolandse ‘voorbeeldbedrijf’ bepaalde adviseur Spruijt op basis van teeltregistratiegegevens van de aardappelen, suikerbieten, uien en wintertarwe. Deze afdruk komt overeen met de totale hoeveelheid broeikasgassen – uitgedrukt in kilo’s CO2 - die vrijkomt bij de teelt van een gewas. Een aanzienlijk deel van die emissies wordt bepaald door stikstofkunstmest, omdat bij de productie van kunstmest veel gas verstookt wordt. Daarnaast komt er bij de omzetting van stikstof in de bodem veel lachgas vrij.
Doelgerichte maatregelen
Door het nemen van een aantal concrete maatregelen is er op het Flevolandse bedrijf een verlaging van 31 procent van de CO2 voetafdruk mogelijk. Een reductie in het gebruik van stikstofkunstmest draagt daar volgens adviseur Spruijt stevig aan bij. Uit het schematisch overzicht van het bedrijf blijkt dat ook klimaatwinst kan worden behaald bij de bewerkingen en bewaring.
Joanneke Spruijt heeft het effect ook doorgerekend per ton product. Per ton uien is de verlaging 35 procent en voor de aardappelen, tarwe en suikerbieten respectievelijk 27, 25 en 24 procent.
Op basis van het voorbeeldbedrijf acht ze de klimaatdoelen voor de akkerbouwsector met doelgerichte maatregelen realiseerbaar. Een belangrijke voorwaarde bij de selectie van maatregelen is dat deze in 2030 voor de akkerbouwer technisch en economisch haalbaar moeten zijn.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Spruijt Consultancy