MaisChallenge-deelnemer: beregening maakt het verschil
Dat had ook 57 ton kunnen zijn, maar Van Zoelen hakselt de mais bewust iets hoger af om meer organische stof in de bodem te houden. Om diezelfde reden past hij ook niet-kerende grondbewerking toe, vertelt hij.
“Elke 10 centimeter stengel die je op het land laat staan, is 5 procent van de voederwaarde. Maar voor ons weegt de organische stof zwaarder. De voederwaarde van mais zit bovenin de plant. We zitten thuis ruim in het voer, ik wil liever meer geconcentreerd ruwvoer, dan krachtvoer aankopen”, vertelt de 26-jarige teler.
De mais staat in de uiterwaarden van de Waal op lichte klei en zware zavel. Er is 50 kuub drijfmest, 10 ton vaste mest en 150 kilo stikstof in rij aangewend. De mais ging rond 22 april de grond in. Het seizoen was wisselend, volgens de teler: eind april viel er in de kortste keren 100 millimeter regen; vervolgens kwam er een lange droge zomer. Van Zoelen heeft de mais drie keer beregend. De eerste keer had hij nog 15 meter overlap, maar hoe verder het grondwaterpeil zakte, hoe minder druk hij in het kanon had. De derde keer kwam hij 15 meter te kort. “Ik ben blij dat ik in het begin overlap had.”
MaisChallenge
Otto van Zoelen doet dit jaar voor het eerst mee aan de teeltcompetitie MaisChallenge, die voor de vierde keer wordt georganiseerd door het NAJK en zaadbedrijf Limagrain. Afgelopen vrijdag was er een MaisChallenge-bijeenkomst in Laren, waar de 42 deelnemers ook meegebrachte maisplanten konden laten analyseren. Van Zoelen heeft drie rassen staan van verschillende veredelaars; qua voederwaarde en verteerbaarheid kwam het Limagrain-ras LG31.235 als beste uit de bus, vertelt hij. “Volgend jaar wordt al het maisland daarmee ingezaaid.”
Schimmel
De jonge teler vindt dat de mais goed is gegroeid, al zijn er wel hoeken met zandkoppen met droogteschade. “Daar zit ook iets meer schimmel in de kolf.” Ook hebben de kolven door de droogte wat deukjes opgelopen. Maar vergeleken met collega's die niet konden beregenen, staat zijn mais er aardig goed bij, vindt hij.
Donderdag gaat de hakselaar erin. Vanwege de droogte en de schimmelaantastingen hier en daar vergt het inkuilmanagement dit jaar extra aandacht, stelt hij. “Ik verdicht de laatste paar jaar de kuilen met een kuilwals, en we maken altijd twee maiskuilen tegelijk. Terwijl de shovel op de ene kuil bezig is, rijd ik op de andere kuil met de kuilwals, en andersom. Dat werkt efficiënt, en je zorgt continu voor een goede verdichting.” De kuil wordt afgedicht met grindslurven.
Aandacht voor kuilconservering
Robin Wolf van Eurofins Agro benadrukte op de bijeenkomst in Laren het belang van een goede bodemstructuur en organische stof, zeker in een extreem groeiseizoen als deze. Ook adviseerde hij de MaisChallenge-deelnemers extra aandacht de besteden aan hun kuilconservering, door de haksellengte goed af te stemmen op het drogestofgehalte en zetmeelaandeel en waar nodig een kuiltoevoegmiddel te gebruiken.
Productmanager Jan Roothaert van Limagrain ging daarop door en wees nog extra op het belang van goed aanrijden om broei zoveel mogelijk te voorkomen. Broei in maiskuilen is volgens hem een grote verborgen kostenpost op veel melkveebedrijven, zowel in verlies van voederwaarde en smakelijkheid van het ruwvoer als in aantasting van de diergezondheid, vruchtbaarheid en melkproductie.
De deelnemers van de MaisChallenge worden op het totale teelt- en oogsttraject beoordeeld. Aan het einde van het seizoen wordt de winnaar bekend gemaakt.