Terugblik op thema-avond 'Voeding' in Dalfsen op 12 september
Nutriad: 50 procent hogere zogproductie dankzij voersmaakstoffen
Jan Scholten, een gedreven zeugenhouder uit Beerzerveld, vertelde hoe - merkwaardig genoeg - een te goede conditie hem in meerdere opzichten tegenwerkte. „De voeropname in de kraamstal van mijn 2.000 zeugen kwam niet op niveau, de melkproductie verminderde en de vadsigheid vergrootte de kans op doodliggen van biggen. Het was moeilijk om hierop grip te krijgen. Ik voer namelijk mijn zeugen met zes tot achttien dieren op één voerplaats. Ik kon eenvoudig de individuele voeropname niet sturen.”
Verbetering
In de goedgevulde Showroom te Dalfsen vertelde hij over zijn aanpak om met ‘Solide Structuur Extra’ te gaan werken. Het gaf na een halfjaar daadwerkelijk verbetering: „De zeugen ogen nu rustiger en maken een gezonde, fitte indruk”, aldus Scholten. “Ze geven gemakkelijker méér melk; het aantal en de kwaliteit van geboren biggen is nu goed, evenals de biest- en melkproductie. De zeugen bieden het uier goed aan zodat de biggen ongehinderd biest kunnen drinken.” Maar hij ziet ook in zijn hokken veranderingen: „De mest is smeuïg en de hokken blijven droog. Dat is weer goed voor de klauwkwaliteit en bevordert de levensduur van de zeugen. Ook heeft het een positief effect op de homogeniteit van de brij. De brij stoomt mooi uit en ontmengt niet.” De nutritionist van Scholten, Albert Schoterman, gaf een toelichting op het effect van de vezels in het Agrifirm-product dat de zeugen op De Grenshoeve krijgen.
Opwarmertje
De deelnemers aan deze thema-avond hadden voor Scholten zijn inleiding al een opwarmertje gehad van twee medewerkers van ForFarmers ‘Total Feed’. In een ‘Lagerhuis’-opstelling zoomden ze in op het zelf mengen. Een paar belangrijke conclusies van hen waren dat een hoger hectoliterwicht van granen niet automatisch een hogere voedingswaarde betekent. Bij een erg laag of hoog gewicht is dit wel een goede voorspeller voor zetmeel. Een hoog hectolitergewicht is dat voor eiwit. Toch geeft alleen een chemische analyse de beste inschatting voor de voedingswaarde. Malen van grondstoffen verhoogt het aantal Entero-bacteriën met ongeveer een factor 10. Opvallend is dit bij het malen van gerst het hoogste. Opwarming door het malen en vocht zijn hierbij de trigger. Bekend is dat een product als aardappelstoomschillen grote verschillen kent in de samenstelling. Niet alleen qua leverancier, maar ook door het seizoen heen. De deelnemers kregen hiervan ook praktijkcijfers te zien.
Kennis opfrissen
Een goede conditie heeft niet expliciet een hoge correlatie met het gewicht, daarover ging de workshop van Trouw Nutrition ‘Vlees of vet, wat is de potentie van het varken?’. Het blijft een continue uitdaging om met de voeding goed aan te sluiten op de genetische potentie van varkens was hier het uitgangspunt: „De veranderingen in de genetica naar een steeds vleesrijker varken noodzaken ook een ander voedingsregiem”, hield Leendert Amersfoort zijn workshopdeelnemers voor. „Er is zoiets als genetische expressie, maar dat hoeft niet altijd tot uiting te komen. Een goede levensstart is van groot belang om efficiënte vleesproductie bij vleesvarkens te kunnen bereiken.” Ter sprake kwam ook het scheiden van hard en langzaam vretende biggetjes in het kraamhok bij spenen. Deze groepen zo specifiek mogelijk voeren kan tot betere resultaten in de biggenafdeling leiden. Voor grote biggen, die volop van moedermelk profiteren is de overgang naar vast voer misschien moeilijker; moeilijker misschien dan die voor de dunnere biggen die zich ‘noodgedwongen’ al eerder op de bijvoeding stortten. Het college dat Trouw Nutrition gaf over de nutriënten was leerzaam: “In Denemarkens staat 80 procent van de biggen op de ZnO, maar we zijn benieuwd welke alternatieven er gekozen gaan worden. Verder blijkt fytase als enzym een steeds belangrijkere rol in de varkensvoeding te krijgen. Te weinig lysine is de eerste beperkende factor voor groei als het over de noodzakelijke aminozuren gaat.” De kennis op het gebied voeding bij varkenshouders werd tijdens deze workshop behoorlijk opgefrist.
Opname stimuleren
De aankoop van goed voer of het zelf mengen van een goed product alléén is niet genoeg om goede resultaten te boeken. Het opnemen van voer, zowel in de zeugen- als de vleesvarkenshouderij, kan de volgende hindernis vormen. De workshop van Belgische supplementenproducent Nutriad liet zien hoe lastig het is voor nutritionisten om varkens te stimuleren om meer voer op te nemen. ‘Het is een lastige opgave om een gezond, economisch en nutritioneel uitgebalanceerd voer samen te stellen.’ Maar, bij warmtestress kan de voeropname enigszins gestimuleerd worden, door fris in plaats van lauw water aan te bieden. De voerbehoefte van het varken varieert bij elke pariteit en tijdens de cyclus. De voeropname en de darmgezondheid staan onder invloed van verschillende factoren zoals spenen, rantsoenaanpassingen, gezondheid van het dier, bedrijfsmanagement, en (on)smakelijkheid van voeringrediënten.
50 procent hogere melkgift
Nutriad toonde cijfers van buitenlands onderzoek (n=20.000) waaruit bleek dat toevoeging van specifieke smaakstoffen een 29 procent hogere voeropname bij de (kraam)zeugen liet zien. Dat leverde een extra melkproductie op van 50 procent; het leverde een half big per toom extra op en een toename van het speengewicht met circa 19 procent. Het smaakproduct wat onder meer al in Brazilië en Australië op de markt is, wordt overigens alleen afgezet bij de mengvoederindustrie om te gebruiken in de kernen. In Nederland wordt de smaakverbeteraar ook al beproefd, maar daarvan kon Nutriad nog geen praktijkcijfers bekend maken.
Het belang van vezels
Uit de presentatie van varkenshouder Jan Scholten was al duidelijk hoe hij zijn bedrijfsresultaten verbeterde en welke rol vezels daarin spelen. Agrifirm ging er in de workshop dieper op in. Een nutritionist en accountmanager van het bedrijf bespraken het belang van specifieke vezels, opgedeeld in inerte koolhydraten (IK) en fermenteerbare koolhydraten (FK). Na afloop was het de deelnemer aan deze workshop duidelijk bij welke diergroepen ze vezels eigenlijk kunnen inzetten en hoe zich dit verhoudt met de voederwaarde. Want ruwweg geldt de regel ‘hoe meer vezels, hoe lager de voedingswaarde’. Maar het is de kunst om ook daarin een goede balans te vinden.
De workshopdeelnemers aan deze goed bezochte thema-avond in Johnny’s Showroom waardeerden de objectieve wijze waarop de vier ‘mengvoer’bedrijven hun kennis met hen deelden.