‘Minder kans op vogelgriep bij uitloopverbod waterrijke gebieden’
Dat vertelde Professor Arjan Stegeman van de Universiteit Utrecht afgelopen vrijdag 20 november 2015 op de Algemene Ledenvergadering van Anevei (De Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren) in Renkum. Stegeman is gespecialiseerd in dierziekten en doet sinds 2003 al onderzoek naar vogelgriep.
Het Centraal Veterinair Instituut (CVI) in Lelystad verzamelde de afgelopen jaren data van laagpathogene vogelgriep uitbraken in Nederland. Aan de hand daarvan stelde het CVI deze tabel op waarin het relatieve risico op een uitbraak van laagpathogene vogelgriep staat op verschillende typen pluimveebedrijven in Nederland.
Virusoverdracht
Virusoverdracht van de laagpathogene vogelgriep door de lucht is mogelijk in een stal, maar er is niet aangetoond dat er virusoverdracht door de lucht op grote afstand plaatsvindt, vertelt Stegeman.
Desalniettemin is het risico op verdere verspreiding in de pluimveedichtste gebieden het grootst omdat daar veel personen van het ene naar het andere pluimveebedrijf gaan die het virus kunnen verslepen.
Nederland heeft intensiefste bemonstering van Europa, dus is de kans dat er laagpathogene vogelgriep wordt aangetoond hoger dan in andere Europese landen zoals Frankrijk waar minder intensief wordt bemonsterd.
Type pluimvee | Relatieve Risico | 95% Betrouwbaarheids-interval |
Leghennen binnen | 1.0 (referentie) | . |
Uitloop/biologisch | 6 | 4.9-8.9 |
Kalkoenen | 12 | 7.8-18.9 |
Eenden | 38 | 21.8-66.6 |
Vleeskuikens | 0 | 0.1-0.8 |
Afstand tot watervogels (10 m – 1 km) | 2 | 1.8-2.2 |