Overijsselse geitenhouders kritisch maar accepteren uitbreidingsstop

De bedoeling was dat verantwoordelijk gedeputeerde Hester Maij het provinciale besluit uit september zou toelichten, maar deze was door ziekte geveld. Daardoor ging de informatiemiddag, bedoeld voor de 56 professionele geitenhouders in Overijssel (waarmee het na Brabant en Gelderland de derde geitenprovincie is) vooral over de technische achtergronden van het besluit en niet over de politieke afwegingen. Zo bleef onduidelijk waarom Overijssel dit voorjaar geen stop en dit najaar, zonder dat er veel veranderd was, wel een stop afkondigde. Volgens medewerkers van de provincie Overijssel zit er nog veel uitbreidingsruimte in de afgegeven vergunningen (die worden ook gerespecteerd) en was een dergelijke besluit nu noodzakelijk.
VGO-onderzoek
Uitgebreid werd op de informatiemiddag ingegaan op het VGO-onderzoek (Veehouderij en Gezondheid Omwonenden). Dat is afgelopen jaren in Brabant en Limburg gehouden en de GGD IJsseldelta heeft de resultaten naar de Overijsselse situatie doorgerekend.
Niet iedere aanwezige geitenhouder vond dat er alleen op basis van deze theoretische berekeningen de conclusie mag worden getrokken dat ook in Overijssel de kans op longontstekingen in een straal van 2 kilometer rond een geitenhouderij zo’n 20 tot 25 procent groter is. Dat leverde een aantal kritische vragen op. „Waarom worden geitenhouders en hun gezinnen zelf niet meegenomen in het onderzoek? Die zijn zelf nooit ziek.” Een collega-geitenhouder vult aan: „En als je deze uitkomsten vergelijkt met bijvoorbeeld die van mensen die in een stad of langs de snelweg wonen, wat dan?” „Is het niet zo dat mensen die een longontsteking hebben daar door de Q-koorts scherper op zijn dan mensen in de stad?” Ook werd gewezen op het feit dat er juist minder astma en allergieën rond veebedrijven worden gevonden.
Deskundigen van GGD IJsselland en Twente, de provincie Overijssel en het ‘Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid’ wezen er allemaal op dat er structureel over meerdere jaren een verband te zien is tussen extra longontstekingen rond geitenhouderijen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld pluimveebedrijven waar dat verband in sommige jaren wel en in andere jaren niet gevonden wordt.
Omgevingsverordening
De huidige uitbreidingsstop in Overijssel (na Brabant, Gelderland en Utrecht de vierde provincie) duurt in ieder geval tot februari. In de laatste vergadering in februari in de huidige samenstelling (in maart zijn de provinciale verkiezingen) moet Provinciale Staten dan een besluit nemen om dit verbod op te nemen in de omgevingsverordening. Probleem is dat een vervolgonderzoek naar de situatie in Overijssel (en Gelderland en Utrecht), niet alleen gebaseerd op de Brabantse en Limburgse resultaten, pas enkele maanden na maart wordt verwacht.
Het grote VGO-onderzoek naar wat nu precies de oorzaken zijn wordt overigens pas in 2021 verwacht. „GS van Overijssel heeft in ieder geval als standpunt dat zo’n uitbreidingsverbod zo kort mogelijk moet zijn. Dat hangt helemaal samen met het VGO-vervolgonderzoek naar welke factoren nu een rol spelen of niet en wat er dan nodig is of niet aan maatregelen.”
Uitzonderingen
Overijssel maakt een uitzondering voor aanvragen van vergunningen die voor meer dierenwelzijn zorgen, zoals bijvoorbeeld een grotere stal met meer oppervlakte. Het aantal geiten op een bedrijf mag daarbij echter niet groeien. Of een nieuwe stal bouwen die voor minder emissies zorgt daar ook onder valt is nog onduidelijk. “Dan is het landelijke milieubeleid dus behoorlijk strijdig met dat van Overijssel,” zo werd vanuit de zaal gereageerd.
Enkele geitenhouders wezen ook op het zelf afmesten van jonge bokjes die tot nu toe vooral naar gespecialiseerde bedrijven gingen, onder meer op de Veluwe. Afgelopen jaren is daar meer belangstelling voor gekomen. „Uit een oogpunt van dierenwelzijn is het een goede zaak, er wordt minder met die bokjes gesleept, maar het betekent ook meer dieren op het bedrijf waar geen vergunning voor is.”
Een juridisch medewerkers van de provincie wist daar niet meteen het antwoord op. „In totaal gaat het inderdaad niet om meer dieren in Nederland. Zelf afmesten betekent logischerwijs namelijk dat die dieren niet meer naar die afmestbedrijven gaan. Dat zou je dan moeten stalderen zoals in Brabant, maar ik weet niet of dat tussen verschillende provincies kan.”
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Susan Rexwinkel