WUR: Geuremissie vleeskuikens is terug te dringen met voer
Vanaf 1 oktober 2016 is de emissiefactor voor geur voor vleeskuikens verhoogd. Maar het blijkt in de praktijk heel lastig de geuremissie terug te dringen. Probleem is dat vleeskuikens in de zes weken dat ze in de stal zijn de eerste weken nauwelijks geur produceren en de laatste drie weken steeds meer.
Verhoogde geuremissiefactor
De geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van vleeskuikens is voor het laatst in 2005 vastgesteld. Na 2005 zijn nieuwe meetseries uitgevoerd in vleeskuikenstallen. Deze meetgegevens zijn gebruikt voor het bijstellen van de geuremissiefactor. Uit de meetgegevens blijkt dat het niveau van de geuremissie van vleeskuikens hoger is dan de vorige emissiefactor aangeeft. De emissiefactor is hierop aangepast. De nieuwe norm is 0,33 odeur-units per m3 per dier, de oude was 0,24 per vleeskuiken.
Op meerdere bedrijven zijn bijna 200 metingen uitgevoerd in de periode 1996 tot 2014 en deze zijn statistisch geanalyseerd. Hieruit blijkt dat de geuremissie is toegenomen, waarop het ministerie heeft besloten de norm te verhogen. Dit merken we ook in de praktijk; bedrijven voldeden aan alle eisen maar toch was er meer geuroverlast dan je zou verwachten, licht Hilko Ellen, onderzoeker WUR, toe.
Strooiselmanagement geen effect op geur
Hilke Ellen: We hebben gekeken naar de bron van geur. Dat is de mest. Het strooisel en het voer hebben invloed op de mestkwaliteit. In de strooiselproef werd het aanbrengen van extra strooisel en het vervangen van strooisel om een drogere bovenlaag te krijgen getest. Bij volledige vervanging van het strooisel was het drogestofpercentage iets lager. Het strooiselmanagement had geen effect op de geuremissie. Ook waren er geen verschillen in productiekenmerken en voetzoollaesies score. Verder onderzoek naar strooisel staat op dit moment niet meer in het onderzoeksprogramma.
Effect voersamenstelling op geuremissie
In de proefopzet kregen de vleeskuikens aangepast voer; gericht op een hoger drogestofgehalte van de mest door aanpassing van het verteerbaar eiwit en additieven als kleimineralen, zuren en grondstoffen. In de proefopstelling kregen vleeskuikens geuremissiearm of hoge geuremissievoer.
Het geuremissiearm voer gaf aan het einde van de ronde significant minder geur, een hoger eindgewicht, betere groei, lagere voer-waterverhouding, lagere score voetzoolleasies en een iets betere voerconversie.Hilko Ellen: Geur is een moeilijk item. Mensen zijn nu mondiger en je moet het in perspectief zien. Nieuwe vleeskuikenbedrijven hebben een geuremissie. Daar moet de omgeving aan wennen, ook al voldoen de bedrijven aan de normen. Het voer biedt mogelijkheden die we verder kunnen onderzoeken."
WLR hoopt vervolgonderzoek te kunnen doen naar het voerspoor maar is daarbij afhankelijk van de financieringsmogelijkheden.
Bekijk hier de geuremissiefactoren.