Nederland onder EU-gemiddelde van vrouwen die boerderij runnen
Het aantal vrouwen dat in de Europese Unie een landbouwbedrijf runt, neemt elk jaar toe, zij het in een langzaam tempo. In 2005 was hun aandeel gemiddeld in totaal 27 procent, in 2013 was dat percentage gestegen tot 30 procent en vorig jaar bedroeg hun aandeel 35 procent voor de hele Unie. Dat meldt Eurostat, het statistisch bureau van de EU in Luxemburg.
In Nederland, Belgi Frankrijk en Italiwordt circa 28 procent van de landbouwbedrijven door vrouwen geleid. Oostenrijk, met veel bergboeren, scoort het hoogst met 44,1 procent. Helemaal onderaan het lijstje met 28 EU-lidstaten bungelt Ierland met 11,6 procent vrouwen aan het hoofd van een boerenbedrijf. Volgens Eurostat is de toename van het aantal vrouwen te danken aan de uitbreiding van de EU in 2004. De Oost-Europese landen scoren dan ook met percentages die flink boven Europees gemiddelde uitkomen.
Kleinere bedrijven
Vrouwen runnen veelal kleinere bedrijven dan mannen. Meestal gaat het ook om familiebedrijven. Zo bedraagt de gemiddelde grootte van door vrouwen geleide boerenbedrijven in de EU 6,4 hectare. Dat is nog niet de helft van de grootte van de door mannen gerunde boerenbedrijven die gemiddeld 14,4 hectare bedraagt.
Vrouwen aan de top van een landbouwbedrijf in de EU verdienen (volgens de laatst bekende gegevens van Eurostat) gemiddeld per jaar bijna 12.000 euro. Daartegenover staat een veel groter jaarsalaris van hun mannelijke collegas met gemiddeld bijna 40.000 euro. Het grote verschil in salaris valt voor een groot deel te verklaren door het feit dat vrouwelijke landbouwers hun land niet zelf in beheer hebben. Slechts 12 procent van de totale Europese landbouwgronden is in vrouwelijke handen. 61 procent van de grond heeft een man als eigenaar en de rest wordt beheerd door rechtspersonen.
Vergrijzing
Intussen slaat in de Europese landbouw ook de vergrijzing toe. Nog geen 5 procent van de boerinnen is jonger dan 35 jaar, bij de mannen is dat niet veel meer: 6,4 procent. Maar liefst 40 procent van de Europese vrouwelijke landbouwers is ouder dan 65 jaar. Voor mannen bedraagt dat percentage 27,6 procent.
In veel gevallen hebben noch de boeren, noch de boerinnen een opvolger. Dat komt door het feit dat een toenemend aantal kinderen uit landbouwgezinnen, als ze eenmaal volwassen zijn, naar de steden trekt om te studeren of daar te werken. Daardoor gaan jaarlijks in de EU ook veel landbouwgronden verloren.
Tekst: Jan Schils
Beeld: Agrio archief