CDA Overijssel wil gesprek met en actie voor jonge boeren

“Het is goed om samen te kijken op welke wijze deze boeren van de toekomst ondersteuning kunnen verwachten van de provincie. Voor veel jonge boeren staat bedrijfsovername hoog op de agenda. Naast de mooie regeling die nu vanuit het rijk beschikbaar komt voor bedrijfsopvolging, vind ik dat hier ook meer aandacht voor moet komen in ons eigen Overijsselse Agro en Food beleid,” zo zegt CDA-woordvoerder Landbouw en Natuur Jeroen Piksen uit Hellendoorn.

Het OAJK (Overijssels Agrarisch Jongeren Kontakt) stuurde begin december een brief aan Gedeputeerde Staten. De organisatie van jonge boeren vindt dat in de volgende GLB-periode (2021 – 2027) het landbouwbeleid veel praktischer moet worden ingevuld. Europese landbouwsubsidie hoort daarbij direct ten goede te komen aan agrarische ondernemers. Alleen dan kunnen ze ook voldoen aan de maatschappelijke wens om de agrarische bedrijfsvoering meer circulair en natuurinclusief te maken.

Volgens OAJK-voorzitter Nicole Koks dreigen nu veel jonge boeren af te haken. “Ik hoor steeds meer agrarische jongeren zeggen dat ze elders een baan gaan zoeken. Buiten de landbouw kunnen ze beter verdienen en dan zijn ze ook verlost van al die regels waar ze aan moeten voldoen.”

Volgens Koks hebben de fracties in Provinciale Staten positief gereageerd op de OAJK-brief. “Op 4 maart gaan we een debat organiseren met de lijsttrekkers van de politieke partijen in Overijssel. Van Gedeputeerde Staten, waar we een goed contact mee hebben, is nog geen officiële reactie gekomen. Dat snap ik ook omdat ze even tijd nodig hebben om inhoudelijk te reageren, samen met de Staten. Wat dat betreft is de oproep van het CDA Overijssel voor ons een steuntje in de rug.”

Volgens CDA-woordvoerder Piksen is het belang van zo’n gesprek groot. “Er zijn in Overijssel ongeveer 7.000 agrarische bedrijven die een belangrijke bijdrage leveren aan de productie van ons voedsel en het beheer van ons landschap. Ze hebben te maken met steeds zwaarder wordende regelgeving op veel verschillende gebieden en onzekerheid door natuurdoelen. De vraag hoeveel perspectief er voor hen is in de toekomst houdt velen bezig. Er zijn vele regelingen, maar blijkbaar zijn die niet voldoende bekend of sluiten niet voldoende aan bij de problematiek. Daarom lijkt een gesprek ons voor beide partijen een goede eerste stap.”