'Grote kans dat mestverwerker Deventer van de grond komt'

Belangrijk daarbij is de vraag of een aangevraagde SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energieproductie) door het Rijk wordt toegekend. Bij groen licht wil een grote investeerder het project verder financieren, zo stellen de initiatiefnemers.
Producten
In het project worden met moderne technieken mest en biomassa verwerkt tot groen gas en organische mestkorrels. Ook moeten er CO2, methaan (eventueel ook vloeibaar in de vorm van LNG), bluspoeder, grondstoffen voor schoonmaakmiddelen, meststoffen in kristalvorm en pellets, demi- of gedestilleerd water, etc. geproduceerd gaan worden. Daaronder ook een op maat geproduceerde meststof waarbij de NPK-verhouding naar wens kan worden aangepast.
Omdat de verschillende bedrijfsprocessen veel warmte vragen maar ook opleveren, is het plan om minimaal 10 MW van de restwarmte (vergelijkbaar met het gasgebruik van 7.000 gemiddelde woningen in Deventer) beschikbaar te stellen voor warmtevoorziening van de stad.
Kenniscentrum
Fellenoord moet daarnaast ook een regionaal kenniscentrum voor biobased productie worden, passend bij andere kennis- en innovatiecentra in Oost-Nederland. Er zal onderzoeksruimte zijn voor bedrijven en kenniscentra uit de Cleantech Regio (de Stedendriehoek Apeldoorn-Deventer-Zutphen) voor thema’s als algen, waterstof en fermentatieprocessen.
Geen tegenstand
De initiatiefnemers verwachten geen protesten en bezwaren van bijvoorbeeld omwonenden zoals bij veel andere mestvergistingsinstallaties. De gekozen locatie in het Deventer havengebied is goed bereikbaar, maar ligt ook achter de oude Akzo-fabriek. Vergeleken met een chemisch bedrijf is de eventuele overlast van een grote mestfabriek veel kleiner. Bovendien wordt er met onderdruk in de fabrieksgebouwen gewerkt waardoor er geen stankoverlast kan optreden.
Volgens de initiatiefnemers (Rob Korten, Jelmer Klaassen, Rudy Doppen en Rob Korten) zijn hun plannen belangrijk voor zowel een duurzame energievoorziening voor Deventer als voor een toekomstbestendige veehouderij.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Ruth van Schriek