Cbb buigt zich in finale zitting over mkz in Kootwijkerbroek
Voor het eerst hebben drie onafhankelijke deskundigen zich gebogen over de gevolgde procedure bij de laboratioriumtesten op het van mond- en klauwzeer verdachte monster uit Kootwijkerbroek. Dat onderzoek werd destijds (april 2001) gedaan door het toenmalige Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid, het huidige ID-Lelystad. Volgens de bekende viroloog professor Ab Osterhaus heeft het geaccrediteerde laboratorium zich op minimaal 10 punten niet gehouden aan de voorgeschreven protocollen.
Osterhaus en zijn collega-wetenschappers Bert Niesters (hoofd sectie klinische virologie aan de Rijksuniversiteit Groningen) en Ann Vossen (arts-microbioloog aan het UMC in Leiden) hebben 18 jaar na dato zo goed en zo kwaad als het ging de laboratoriumverslagen van het Lelystadse lab bestudeerd. Maandag hebben zij hun bevindingen gerapporteerd aan het College van beroep voor het Bedrijfsleven (Cbb) in Den Haag.
Volgens Osterhaus is het IDD destijds op minimaal tien punten – de ene meer belangrijk, de ander minder – afgeweken van de voorgeschreven procedure. De vraag die in deze Cbb-zaak centraal staat, is of die afwijkingen van de procedure geleid zouden kúnnen hebben tot een vals-positieve uitslag.
De drie wetenschappers hebben op verzoek van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven bij elk van de genoemde punten aangegeven, op een schaal van 1 tot 10, hoe waarschijnlijk dat is. „Het is aan de voorzitter van het Cbb om dit af te wegen, en hier een uitspraak over te doen”, zegt Osterhaus. Die uitspraak wordt 6 augustus verwacht.
'Minimale klinische verschijnselen'
Ab Osterhaus is behalve viroloog ook dierenarts. Volgens hem was er destijds, bij de mond- en klauwzeerverdenking op het vleeskalverenbedrijf van Rien Teunissen in Kootwijkerbroek, sprake van 'minimale klinische verschijnselen'. Dat in combinatie met een 'wat wonderlijke epidemiologie', omdat het virus slechts bij één kalf werd aangetroffen. Al kun je in theorie natuurlijk nét dat ene besmette kalf als eerste vinden, geeft hij aan. „We kunnen niet uitsluiten dat het virus aanwezig is geweest.”
Niettemin: bij aanwezigheid van het virus op een bedrijf zou je meer besmette dieren verwachten. Linksom of rechtsom verwacht Osterhaus dat de uitspraak van het College voor alle partijen bevredigend zal zijn: „De Cbb-voorzitter heeft zich héél goed ingelezen en de hele procedure bij het Cbb is met uiterste zorgvuldigheid omkleed.”
Twijfel
Van begin af aan is er in Kootwijkerbroek getwijfeld over de aanwezigheid van het mond- en klauwzeervirus, waardoor niet alleen de 456 vleeskalveren van Teunissen moesten worden geruimd, maar ook 60.000 andere mkz-gevoelige dieren op 240 bedrijven in en rond Kootwijkerbroek.
Lau Jansen probeert namens de stichting Onderzoek MKZ Crisis Kootwijkerbroek al 18 jaar de waarheid hieromtrent boven tafel te krijgen. Het steekt hem dat het ministerie van landbouw al die jaren zo onwillig is geweest om mee te werken. „We hebben alleen al acht jaar moeten procederen om de laboratoriumdossiers in te mogen zien.”
Bewijslast
Die strijd is gevoerd tot aan het Europese Hof. Uit de stukken bleek dat het virus maar bij één test werd aangetroffen bij een monster van één kalf. Diverse andere testen op datzelfde monster gaven geen positieve uitslag. Jansen: „Als nu blijkt dat het afwijken van de laboratoriumprotocollen zou hebben kúnnen leiden tot een vals-positieve uitslag, dan slaat de bewijslast om. Dan is het aan de minister van landbouw om te bewijzen dat het virus daar inderdaad aanwezig was. En dat kan niet meer, omdat er destijds geen tweede monster is genomen. De boeren in Kootwijkerbroek sméékten om een contra-expertise, maar die is nooit gedaan.”
'Waarheid boven tafel'
Het gaat de betrokken veehouders 18 jaar na dato niet meer om financiële of materiële schadevergoeding, volgens Jansen. „Het gaat erom dat eindelijk de waarheid boven tafel komt. En dat hier lering uit wordt getrokken.” Hoe het ministerie destijds met de Kootwijkerbroekers is omgegaan, getuigt volgens Jansen van 'extreme arrogantie, gepaard aan een ongelofelijke dosis amateurisme en ondeskundigheid.'