Eurofins: Gemiddelde aandeel zetmeel in snijmaïs stijgt nog
Met gemiddeld 345 gram zetmeel per kilo drogestof, vallen de zetmeelgehalten in snijmaïskuilen tot op heden niet mee. Het vijfjarig gemiddelde ligt op 368 gram zetmeel. Het dieptepunt waren de kuilen van 2018, met 333 gram. Maar ook in 2015 viel het aandeel zetmeel in de maïskuilen tegen: 346 gram. Eurofins verwacht dat met de kuilen die nog geanalyseerd moeten worden, het gemiddelde zetmeelgehalte over 2019 nog wel zal stijgen tot boven die van 2015. „De later geoogste kuilen zijn over het algemeen goed afgerijpt. Bij de eerste lichting zaten vooral ook veel vroege maïskuilen, die vanwege de droogte eerder zijn geoogst.”
De voederwaarde van de snijmaïskuilen ligt dit jaar gemiddeld op 989 VEM. Het vijfjarig gemiddelde ligt op 985 VEM. Het melkzuurgehalte in de snijmaïs ligt met 59 gram per kilo droge stof ruim boven het vijfjarig gemiddelde van 52 gram. Het suikergehalte ligt wat lager dan vorig jaar. „De combinatie van beide cijfers toont aan dat de conservering goed is geslaagd: de aanwezige suikers zijn omgezet naar melkzuur”, laat Eurofins weten.
Opbrengst Achterhoek en Brabant
De droogte speelde met name parten in het oosten, en in mindere mate in het zuiden van het land. Adviesbedrijf Groeikracht meldt dat in de Achterhoek meer dan 60 procent geen 40 ton product van een hectare haalde. Dit blijkt uit wegingen die de aan Groeikracht gelieerde loonwerkers uitvoerden. Gemiddeld lag de opbrengst op slechts 37,5 ton per hectare. Bij een gemiddeld aandeel droge stof van 32,5 procent, komt dit neer op iets meer dan 12 ton droge stof.
In het zuiden viel de opbrengst, ondanks de droogte nog niet tegen. De gemiddelde opbrengst op de bedrijven die Groeikracht volgt, lag op 44 ton product per hectare bij 37,5 procent droge. Daarmee komt de opbrengst een stuk hoger uit dan vorig jaar. Toen bleef de opbrengst op 34 ton product steken. In het extreem droge jaar 2018 viel van half juni tot half augustus helemaal geen regen in Brabant.