Schapen- en geitenhouder wint rechtszaak van provincie Gelderland
Die wijst in een einduitspraak het hoger beroep van Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland van de hand. De veehouder vreesde dat de bureaucratische rompslomp voor Gelderse grondeigenaren en agrariers flink zou zijn toegenomen als de Raad van State de provincie Gelderland in een conflict over weidegrondophoging in het gelijk had gesteld.
Aanlegvergunning
Schapen- en geitenhouder Van der Westeringh hoogde aanvankelijk zonder aanlegvergunning een weiland in het Ochtense weidevogelgebied Eldikse Veld op. De gemeente Neder-Betuwe legde de ophoging stil en eiste een natuuronderzoek naar de gevolgen van ophoging voor de beschermde weidevogels. Uit dat zogenoemde Quickscan-onderzoek bleek dat de weidevogels geen nadeel van de ophoging hadden, zolang de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats vinden.
Uitgebreider onderzoek
Iedereen tevreden, zo leek het. Maar GS zagen het anders. Zij vochten de vergunning aan omdat ze een vinger in de pap wilden. Volgens het Gelderse provinciebestuur is zij verantwoordelijk voor het beheer van de weidevogelgebieden en had de gemeente eerst advies en een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) bij GS moeten vragen. GS eiste een veel uitgebreider onderzoek en mogelijk compensatiemaatregelen. De Raad van State vindt dat niet nodig, zo blijkt uit de einduitspraak.
Volgens de Raad is met het Quickscan-onderzoek voldoende aangetoond dat het ophogen van het weiland geen schade aan de beschermde vogels toebrengt. Verder onderzoek en bemoeiienis van de provincie is niet nodig. Daar kan de provincie het mee doen. De schapen- en geitenhouder snapte niet waarom Gelderland zich zo druk maakte, want hij wilde het weiland juist natuurlijker maken door een bolling aan te brengen en natuurvriendelijke glooiende slootoevers te maken.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Susan Rexwinkel