Beperking weidegang rond Overijsselse natuurgebieden geen standaardpraktijk
‘Het al dan niet treffen van deze maatregel wordt bepaald door het risico op beïnvloeding van voor vermesting gevoelige habitats via uit- en afspoeling van meststoffen door beweiding op zo’n perceel,’ zo antwoorden Gedeputeerde Staten van Overijssel (GS) op schriftelijke vragen van CDA-Statenlid Karin van der Toorn. Deze verwees naar een Twentse veehouder die na 1 september zijn percelen bij het natuurgebied ‘Landgoederen Oldenzaal’ niet meer mag beweiden.
Is dat een standaardpraktijk in Overijssel? Waarom zijn deze beperkingen opgelegd, wordt er op het maatschappelijk belang van weidegang en op mogelijk nadelige financiële consequenties voor de veehouder gelet, zo wilde het CDA-Statenlid weten.
Inrichtingsplan
Volgens GS hangen de beperkingen af van het vastgestelde inrichtingsplan voor elk Natura 2000-gebied en het risico op uit- en afspoeling van nutriënten uit mest. ‘In het algemeen geldt dat de aangegeven beperking in beweidingsdata genoeg ruimte biedt op om bedrijfsniveau aan de voorwaarde van voldoende weidegang te voldoen. Financiële consequenties worden in de berekening van de schadeloosstelling meegenomen,’ aldus GS.
Te nat
Het College is het niet eens met Van der Toorn die stelt dat veehouders zelf wel weten wanneer het land te nat is voor weidegang. Regels daarvoor zijn volgens haar overbodig en in strijd met de plannen in het coalitieakkoord om het aantal regels voor de landbouw te verkleinen.
’Het risico op uit- en afspoeling wordt niet alleen bepaald door te natte omstandigheden tijdens de beweiding. Het risico wordt ook bepaald door andere factoren zoals natte omstandigheden direct na de beweiding, door de helling van het perceel, door de verminderde opname van voedingsstoffen in het najaar en door het neerslagoverschot.' Het College van Gedeputeerde Staten wijst er ook op dat bij de vastgestelde inrichtingsplannen in elk Natura 2000-gebied (in het kader van ‘Samen werkt beter’) samengewerkt wordt door partners als LTO, Natuurmonumenten, waterschap Vechtstromen en lokale overheid.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Ellen Meinen