Verspreiding graslandvlinders en akkerflora laat verbetering zien
De verspreiding van graslandvlinders in de periode 2011-2017 is met 2,55 procent toegenomen ten opzichte van de periode 2001-2010. Cor Pierik, landbouweconoom bij het CBS stelt dat er geen sprake is van een significant verschil. „Die plus is zo marginaal dat wij niet spreken van een stijging. Wij spreken van een stabiel beeld.” Datzelfde geldt volgens hem voor de akkerflora. Tussen de perioden 1976-2000 en 2001-2018 zit een verschil van 0,9 procent.
„De weidevogels blijven het grootste zorgenkind”, zegt Pierik. Volgens het CBS is er sinds omstreeks 1900 een totale afname van broedvogels op het open boerenland van 85 procent. Veertien vogelsoorten van het open boerenland namen in de eerste helft van de twintigste eeuw toe, maar gingen na 1960 in een gestaag tempo achteruit. Na 1990 werd er een sterke afname gezien. Pierik merkt hierbij op dat er vanaf 1990 een andere methode werd gebruikt dan in de periode daarvoor. „Vanaf 1990 waren er ‘stevige tellingen’. In de jaren daarvoor waren er minder waarnemingen en tellingen. Niettemin waren er wel voldoende waarnemingen om de conclusies over de afnamen te rechtvaardigen.”
Stikstofoverschot
Dat de afname van weidevogelsoorten sinds 2010 afvlakt, heeft volgens Pierik verschillende oorzaken. „Het stikstofoverschot is bijvoorbeeld sinds 1990 gehalveerd. Dit is in principe gunstig voor biodiversiteit maar niettemin is de biodiversiteit ook in deze periode verslechterd.” Weidevogelbeheer wordt door hem ook als een van de oorzaken genoemd. Erf- en struweelvogelsoorten (deze vogels broeden in houtwallen, bosjes en heggen) laten overigens sinds ongeveer 1990 een stabiele trend zien.
Snijmaïs
De cijfers van het CBS laten zien dat de akkerflora in Nederland sinds 2001 stabiel is ten opzichte van de periode 1976-2000. Het CBS meldt wel dat de verspreiding van akkerflora sinds 1900 met 35 procent is gedaald.
Wilde plantensoorten namen volgens het CBS vooral na 1950 af. Verandering in gewas (haver en rogge maakten plaats voor snijmaïs), zaadzuivering, onkruidbestrijding en intensiever grondgebruik zouden hieraan bij hebben gedragen, meldt het CBS. Niet alle soorten akkerplanten zijn afgenomen. De omschakeling naar maïs heeft bijvoorbeeld geresulteerd in een sterkere toename van bepaalde grasachtige, waaronder de Europese hanenpoot.
Grasvlinders
De verspreiding van graslandvlinders laat sinds 1990 geen grote veranderingen meer zien. Wel merkt het CBS op dat de verspreiding tussen het eind van de negentiende eeuw en 2017 is afgenomen met 80 procent. Vijf soorten namen in verspreiding toe en tien soorten namen in verspreiding af. Niet of weinig bemeste graslanden vormen het voornaamste leefgebied van zeventien graslandvlindersoorten. ‘Door intensivering van de landbouw in de afgelopen eeuw zijn niet of weinig bemeste graslanden inmiddels zeldzaam geworden’, aldus het CBS. Volgens Pierik gaat het hier om de periode 1950-1980.
Tekst: Renske Luimes
Renske is opgegroeid op een klein gemengd bedrijf. Bij Agrio kan ze haar grootste hobby, namelijk schrijven, combineren met haar voorliefde voor de landbouw.
Beeld: Susan Rexwinkel