Informatieavond bovengronds bemesten
Fotoserie: ‘Beter voor de bodem, en voor de kievit’
Bijna twintig mensen namen de uitnodiging aan en kwamen in het Dorpshuis van Zeddam luisteren naar de beweegredenen van de biologische melkveehouders. Een vraag uit de zaal over eventuele geur van het bemesten kwam pas in de rondvraag. De gezondheid van de bodem en het positieve effect op de flora en de fauna werd door de zaal het meest aangehaald. Net zoveel belangstelling was er voor het biologisch boeren ten opzichte van gangbaar, al was dat zeker niet de insteek van de avond. Drie jonge boeren, enkele iets oudere boeren, een hobbyboer, een dierenarts, buurtbewoners en een handvol burgers luisterden aandachtig naar de melkveehouders.
Vragenrondje
Iemand vroeg wat er zou gebeuren met de stikstofcijfers als álle boeren bovengronds zouden bemesten in plaats van injecteren. Een antwoord hierop konden Van Schriek en Evers niet geven, maar het zal ook niet gebeuren volgens hen, alleen al omdat de waslijst aan regels waaraan je moet voldoen om bovengronds te mógen bemesten, niet voor iedereen is weggelegd. Ook legden zij uit dat biologisch boeren en bovengronds bemesten niet automatisch samengaan, het één kan namelijk zonder het ander. Een jonge collegaboer stelde aan de kaak dat ‘die grote tonnen van de loonwerker de bodem kapot maken’, door deze verdichting niet toe te staan, maak je al winst volgens hem. Deze gangbare veehouder vindt ‘een luchtige bodem’ belangrijk. Hij noemde ook de winst die optreedt door niet de brandstof en de CO2-uitstoot van de zware driewielers te hebben. Een oud-loonwerker in de zaal zei zeker te weten dat de kieviten meer kans hebben op leven als er geen injecteur meer aan te pas komt. Hij vulde aan dat een verwacht voordeel van niet-injecteren, zal zijn dat ongewenste planten de kop niet opsteken. Omdat de biologische boer geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, is het namelijk des te meer een uitdaging het ‘onkruid’ te beheersen.
Mest aanbrengen
De melkveehouder vertelde dat je met injecteren eigenlijk tegelijkertijd zowel over- als onderbemest, omdat de drijfmest via de gesneden geultjes nauwelijks naar links en rechts loopt. Op de vraag uit de zaal waaróm het ministerie eigenlijk vrijstelling verleent, volgde een discussie. In elk geval pleit de Vereniging voor Behoud van Boer en Milieu (VBBM) al jaren voor het bovengronds bemesten en het ministerie zegt blij te zijn met de resultaten van die vrijgestelden. Volgens de maatschap is de VBBM verheugd over het feit dat nu ook Wageningen Universiteit erbij betrokken wordt. Het ministerie wil het bovengronds bemesten duidelijk een kans geven (door meerdere jaren vrijstelling te verlenen) en data verzamelen over het bodemleven. De boeren leveren mestmonsters, geven eigen ervaringen door, monitoren hoeveelheid en kwaliteit ruwvoer, opbrengst et cetera. Alle resultaten moeten worden aangetoond. (De eisen voor bovengronds bemesten van het RVO, staan onder het artikel)
Kleinere porties
Hoe vaak er door de maatschap mest zal worden verspreid, was een vraag uit de zaal. Het plan is in kleinere porties te bemesten, dus één keer in het vroege voorjaar, een keer in mei en nog wat in de zomer, en in elk geval niet 20 kuub ‘ineens’. Met de pendel wordt een 15 meter breedte bereikt. Het wordt wel een opgave, beseffen de melkveehouders, want meer dan ooit zullen ze afhankelijk zijn van de regen die volgt op het moment van bemesten. ‘Voordeel is weer dat je niet afhankelijk bent van de loonwerker die overal tegelijkertijd moet zijn.’ Een toehoorder vroeg of via bovengronds bemesten juist niet méér ammoniak in het milieu terecht komt. Uit te sluiten valt dit niet, maar de verneveling achter een pendel is veel kleiner dan als wanneer het in een grote boog omhoog gesproeid zou worden.
Pendelen
Iemand vraagt of je vijf dagen van tevoren moet aangeven wanneer je gaat uitrijden, maar dit is niet het geval; het zou ook ondoenlijk zijn volgens de melkveehouders. Het uitrijdseizoen is weliswaar zondag 16 februari geopend, maar de maatschap is deze week nog niet begonnen met pendelen, want de kleigrond is volgens hen nog te nat.
Voorts gaat de informatieavond over de bouw van potstallen, de voor- en nadelen van niet-kerende grondbewerking en de hoeveelheid uren voor administratieve handelingen op een boerderij. De maatschap bedankt de aanwezigen voor zoveel interesse. De dierenarts: ‘Nu maar hopen op geregeld wat regen’. Hij lacht: ‘En minder wind.’
Maatschap Van Schriek - Evers
Maatschap Van Schriek – Evers melkt 120 koeien en zorgt dat het aantal koeien, de grond en de mest in balans zijn. Ze boeren extensief, melken met twee robots, kunnen alle mest op eigen grond kwijt en zijn zelfvoorzienend in hun ruwvoer. Alleen krachtvoer moeten zij aanvoeren, want ‘als je bijvoorbeeld fosfaat met melk afvoert, en niet aanvult, dan mergel je toch de grond uit’. Weidegang is vanzelfsprekend. Sinds 2010 is de maatschap biologisch, ze melken (van overwegend Fleckvieh) 8.500 liter per koe per jaar.
Eisen RVO:
Het bovengronds verspreiden van mest moet aan voorwaarden voldoen. De lijst van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland met betrekking tot bovengronds uitrijden vanaf 2019: De runderdrijfmest is op uw eigen bedrijf geproduceerd. Runderdrijfmest rijdt u uit op grasland dat bij uw bedrijf hoort. De mest mag u niet binnen 2 meter van een watergang uitrijden. Voor de bemesting van bouwland op uw bedrijf gebruikt u alleen runderdrijfmest of vaste rundermest. In elk geval 85% van de oppervlakte landbouwgrond van het bedrijf is grasland. U rijdt van kunstmest niet meer dan 100 kilogram stikstof per hectare grasland uit op uw bedrijf. Het stikstofoverschot op uw bedrijf is maximaal 100 kilogram stikstof per hectare. Dit is berekend volgens het principe van een stikstofbalans op bedrijfsniveau. De droogstaande koeien met (diercategorie 100) op uw bedrijf zijn dag en nacht in de wei. In elk geval in de periode van 1 mei tot en met 30 september tot minimaal 3 weken voor de verwachte afkalfdatum. De runderen (met diercategorie 102 en 120) op uw bedrijf zijn minimaal 150 dagen dag en nacht in de wei. In elk geval in de periode van 15 maart tot en met 30 november. De runderen (met diercategorie 101) op uw bedrijf met een leeftijd van 6 maanden of ouder zijn in de periode van 1 juni tot en met 31 augustus dag en nacht in de wei. U houdt een kalender bij waarop u per dag bijhoudt hoeveel runderen per diercategorie in de wei zijn en hoeveel uren. Deze weidegangkalender mag niet meer dan 1 week achterlopen. Runderen hoeven niet de wei in op dagen dat zij ziek zijn.
Heeft u op uw bedrijf melk- en kalfkoeien (diercategorie 100)? Dan houdt u zich ook aan de volgende voorwaarden: De melk- en kalfkoeien op uw bedrijf worden vanaf 2 weken na de kalfdatum geweid. In de periode van 15 maart tot en met 30 november zijn zij in elk geval 150 dagen en 6 uur per dag in de wei. Kunt u de mest die u op uw bedrijf produceert niet volledig plaatsen op uw eigen bedrijf? Dan mag de melkproductie van uw bedrijf niet hoger zijn dan 14.000 kilogram per hectare. In 2 periodes is het gemiddelde gewogen ureumgetal van melk die u op uw bedrijf produceert lager dan 21 milligram per 100 gram melk. Het gemiddelde moet lager zijn in beide periodes: van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 december tot en met 31 december.