Column: Het is tijd voor een gekozen LTO-voorzitter
Het overgrote deel van de leden van LLTB, ZLTO en LTO-Noord was tegen het stoppen met het LC en willen zelfs op meer thema’s de krachten met andere belangenbehartigers bundelen. Bij ons op de redactie kwamen van alle kanten berichten binnen dat leden hun lidmaatschap van LTO wilden beëindigen of dat al hadden gedaan. Ook bronnen binnen LTO lieten dat doorschemeren. Ik kan me dan ook niet aan de indruk onttrekken dat er – ook intern – flink druk is uitgeoefend op Marc Calon om zijn eerste termijn van vier jaar niet af te maken en per direct op te stappen.
Discutabele uitspraken
De weg naar de uitgang had Calon zelf al geplaveid. De oud-voorzitter begon zijn aanstelling met een door hem zelf gecreëerde valse start. Boeren en tuinders die regels overtraden, moesten van hem een leveringsverbod krijgen. Een jaar later huilde hij met Carola Schouten mee omdat er sprake zou zijn van massale kalverfraude. Voor fraudeurs was binnen LTO geen plek, sprak Calon. En vorige week zijn laatste publieke uitspraak omtrent het Landbouw Collectief, waarbij hij een lijn koos die tegen de wens van de leden in gaat. De uitspraken van Calon deed LTO geen goed, zoals ook uit diverse onderzoeken bleek. Zijn eigen leden gaven hem keer op keer een onvoldoende.
Kortst zittende voorzitter
Met zijn aftreden is Calon de kortst zittende voorzitter in de geschiedenis van LTO Nederland geweest. Ruim drie jaar heeft hij die functie bekleed. Zijn voorganger Albert Jan Maat zat negen jaar op de voorzittersstoel en de eerste voorzitter Gerard Doornbos hield de voorzittershamer tien jaar vast. Zijn beide voorgangers stapten op meer natuurlijke momenten op. Doornbos legde de voorzittershamer neer toen ZLTO aangaf een andere koers te willen varen en belangenbehartiging meer vanuit de vereniging te willen organiseren. Albert Jan Maat bereidde zelf een reorganisatie voor binnen LTO en wilde de implementatie graag aan een ander over laten. Calon is daarmee ook de eerste voorzitter die onder druk van leden vertrok.
Vechtmachine
De vraag is hoe LTO nu verder moet en wie de nieuwe voorzitter moet worden. Doornbos werd destijds aangetrokken vanwege zijn bruggenbouwerskwaliteit om de interne visies en meningen te stroomlijnen. Dat lukte niet helemaal. Varkenshouders voelden zich niet goed vertegenwoordigd, en daarom bedankte een deel van deze boeren als lid en werd de NVV opgericht.
Met Albert Jan Maat werd er een diplomaat binnengehaald met een goed politiek netwerk, maar de kritiek luidde dat hij te weinig met de vuist op tafel sloeg en daardoor te weinig bereikte voor de boeren. Misschien was die kant van Maat de reden om iemand met meer temperament aan te stellen. Voor de buitenwacht heeft Calon nooit de harten van boeren weten te winnen door zijn uitspraken. Zijn PvdA-profiel hielp daarbij ook niet. In Nieuwe Oogst liet hij eind 2018 optekenen dat LTO een echte vechtmachine was geworden, maar veel leden en oud-leden herkenden dat niet. Mede doordat LTO onder Calon een belangenorganisatie bleef die graag wilde polderen. Het eerste grote trekkerprotest van 1 oktober 2019 zag de top van de organisatie dan ook vooral als een risico.
Mandaat en draagvlak
Het afgelopen jaar moeten er ook binnen LTO ogen open zijn gegaan en gezien zijn dat polderen alleen niet meer voldoende is voor een goede belangenbehartiging van de landbouw. Met een sector onder politiek vuur, is daadkracht broodnodig. Wil LTO weer meer aanzien krijgen in Den Haag, dan zal de belangenbehartiger een voorzitter moeten kiezen die ook aansprekend is voor de groep boeren die LTO de afgelopen jaren verliet. En ik zeg met nadruk kiezen. Het zou goed zijn als leden zelf een voordracht kunnen doen en hun eigen voorzitter kiezen. Dat levert intern direct minder discussie op, want de voorzitter is door de eigen leden gekozen. Belangrijker is dat hij of zij met mandaat en daagvlak een ministerie binnenloopt. Dat dwingt veel meer respect af dan benoemd te zijn door een commissie. Ik hoop dat LTO zo’n proces aandurft en daarvoor ook buiten de eigen organisatie durft te kijken. Voor de landbouwsector is dat belangrijker dan ooit.