Column: Geef jagers meer ruimte
Dat Provincie Brabant niet kiest voor de methode vangen en vrijlaten, zegt iets over hoe we in Nederland tegenwoordig naar natuur kijken. Het adagium is om de natuur vooral zijn gang te laten gaan en om niet in te grijpen. Het moet wel erg bont gemaakt worden wil daar (incidenteel) iets in veranderen. De Oostvaarderplassen bijvoorbeeld. Door grote maatschappelijke druk wordt daar nu wel de wildstand gereguleerd, ook al is dat volgens sommige ecologen strijdig met de Natura 2000-wetgeving.
Weidevogels
We zien dezelfde houding ook terug bij het weidevogelbeheer. Ruim 7.000 boeren spannen zich in om de weidevogels te helpen via de agrarische collectieven. En ook buiten die collectieven houden boeren rekening met weidevogels of staan ze op een wachtlijst om extra maatregelen te nemen om de weidevogel te beschermen. De stand van de grutto’s, kieviten, scholeksters en tureluurs gaan echter enkel achteruit. Als oorzaak wordt er vrijwel standaard gewezen naar de ‘intensivering’ van de landbouw, maar net als bij de wolven is Nederland ook op het gebied van weidevogelbeheer doorgeschoten in het ‘beschermen’ van predatoren.
Verloren jaar
Wie de cijfers erop naslaat, ziet een stijging van bijna alle predatoren in de afgelopen decennia. Vossen, steenmarters, buizerds, kerkuilen en ooievaars hebben flink geprofiteerd van het Nederlandse natuurbeleid. Zo erg zelfs dat deze predatoren nu een belangrijke factor zijn geworden als het gaat om broedsucces van grutto’s. De predatie is niet de enige reden waarom het minder goed gaat met de weidevogels, en de landbouwsector moet zelf ook kritisch kijken waar ze nog stappen kunnen zetten, maar deze predatie is wel een hele belangrijke reden geworden. In Noord-Nederland zijn hermelijnen en wezels dit voorjaar zelfs zo talrijk, dat deskundigen 2020 als verloren beschouwen voor de weidevogels.
Te snel
Boeren en wildbeheereenheden zouden meer mogelijkheden moeten krijgen om die predatoren aan te pakken. De predatoren hoeven niet overal uit de natuur worden genomen, maar we moeten wel terug naar een balans die ook goed is voor de weidevogels. En dan komen we er niet met overheden die stellen dat je pas steenmarters mag vangen wanneer ze voor 25 procent predatie zorgen. In Friesland lopen onderzoeken naar deze vorm van predatie met wildcamera’s. Ervaringsdeskundigen vertellen mij dat de lampen bij de camera’s die bij nesten worden geplaatst te laat aangaan om de snelle steenmarter op beeld te vangen. Daarmee is het bijna onmogelijk om dat percentage van 25 procent aan te tonen. Hiermee gaan we de weidevogel dus niet redden.
Ambivalente houding
Waar de provincies bevoegd zijn voor de uitvoering van het faunabeleid heeft Den Haag de sleutel in handen om de vrijstellingslijst aan te passen. In de Tweede Kamer is er al langere tijd geen meerderheid te vinden die jagers meer bevoegdheden willen geven. Politieke partijen, ook aan de linkerkant van het spectrum, weten maar al te goed dat er alleen natuurresultaten worden geboekt als er een bepaald evenwicht is in het beheer. Dat geldt ook voor natuurorganisaties. Die schieten ook gewoon vossen af omdat er anders niets terechtkomt van hun weidevogelreservaten. En als de vogelaantallen dan toch nog achteruit gaan, wijzen zij naar de lokale landbouw omdat die dan wel een negatieve invloed zou moeten hebben. Maar die politieke partijen en natuurorganisaties hangen liever niet aan de grote klok dat hun vogelbeschermingsplannen zonder effectief predatiebeheer niet werken. Van die ambivalente houding moeten we af in Nederland.
Niet doorschieten
Ingrijpen in natuur doen we momenteel dagelijks en met vele miljoenen euro’s de komende jaren in Natura 2000-gebieden. Jagers meer bevoegdheden geven kost vrijwel niets. Zolang we voorkomen dat die extra ruimte niet doorschiet in het verdwijnen van die predatoren, liggen daar mogelijkheden. Het levert direct meer vliegvlugge kuikens op die iedereen wil. Tel uit je winst.