Column: Behoorlijk bestuur is erg betrekkelijk, ook bij stikstof
Vroeger keek ik op tegen Tweede Kamerleden, staatssecretarissen en ministers omdat er een grote verantwoordelijkheid rustte op hun schouders. Daarbij kreeg ik het idee dat ze op basis van kennis en consultaties tot inzichten kwamen die tot goed beleid leiden. Niet dat ik (en vele anderen) het altijd eens was met dat beleid, maar het proces zelf was goed overwogen en democratisch. In het huidige gepolariseerde politieke landschap lijkt het tegenwoordig meer op pakken wat je pakken kan voordat je weggestemd wordt bij de volgende verkiezingen. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van het beleid. Van behoorlijk bestuur is dan ook geen sprake meer.
Amsterdam
Recent zien we daar enkele voorbeelden van. Een burgemeester in Amsterdam die waakt over de openbare orde en openlijk verklaart dat de inhoud van een demonstratie belangrijker is dan de volksgezondheid bijvoorbeeld. Femke Halsema van GroenLinks zei daarmee dat de regels die voor alle Nederlanders gelden in Amsterdam niet van toepassing zijn vanwege haar politieke ideologie.
Rommelen met vergunningen
In Brabant zagen we een gedeputeerde van – toevallig of niet – dezelfde politieke partij een voorschot nemen op extern salderen door boerderijen op te kopen voor de industrie. Een groot milieuvervuilend industriepark in Moerdijk móést en zou er komen. Ondertussen is ook duidelijk dat diezelfde gedeputeerde rommelt met vergunningen waar de provincie zelf over gaat, om meer stikstof uit te kunnen stoten dan nu het geval is. En dat allemaal in een periode dat de gedeputeerde enkel op de winkel moest passen, omdat het college al gevallen was.
Vier werkdagen
De afgelopen week deed minister Schouten daar vrolijk aan mee door een consultatieperiode in te stellen voor vergaande stikstofwetgeving van slechts vier werkdagen. In Nederland hebben we daar wettelijke termijnen voor ingesteld van minimaal vier weken. Een voorstel van de SGP en SP moest er aan te pas komen om de termijn met een week te verlengen, maar dat is nog steeds niet conform de afspraken die we hiervoor hebben gemaakt in Nederland. Misschien speelde mee dat de Commissie Remkes komende maandag weer met een rapport komt die tot extra beroering en vragen kunnen leiden. Mocht dat zo zijn, dan geeft dat helemaal te denken.
Voorstel rammelt
Wie de voorstellen van de minister bestudeert, ziet daarin wellicht ook een reden om weinig inspraak te oogsten. Wetgevingtechnisch rammelt het nogal. Eén voorbeeld. De minister wil juridisch vastleggen dat in 2030 de stikstofdepositie op de helft van alle Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) zit. Welke waarde dat is, staat niet in het wetsvoorstel. Mocht de KDW-waarde niet gehaald worden, dan houdt de minister de mogelijkheid open om een ander systeem te gebruiken. Dat is geen maatregel van een betrouwbare overheid waar burgers houvast aan hebben. Het heeft meer weg van een overheid die het eigenlijk ook niet goed weet en maar iets probeert. Deze constructie geeft milieuclubs trouwens ook alle ruimte om procedures te starten.
Open eindjes
Bovendien weten we nu al dat in veel gebieden die KDW-waarde nooit gehaald gaat worden. Zelfs niet wanneer alle menselijke activiteit uit Nederland verdwijnt. En dan heb ik het nog niet over hoe we dat meten. Tot nu toe gaat het om modellen die iets bepalen en meet de overheid te weinig. Het RIVM geeft zelf aan dat het Aerius-model een afwijking op regionaalniveau kan opleveren van 70 procent. De minister maakt in het wetsvoorstel niet duidelijk welke systematiek gebruikt gaat worden. Het is één van de vele open eindjes die straks verstrekkende gevolgen kan hebben voor de landbouwsector. Over dat soort zaken moet toch echt beter worden nagedacht.
Onbegonnen werk
Minister Schouten gaat alle consultaties meesturen naar de Raad van State. Het is te hopen dat de Raad van State wel oog heeft voor dit soort gebreken en de minister aanspoort om tot een beter wetsvoorstel te komen. Mocht dat niet zo zijn, dan is het in eerste instantie aan de Tweede Kamer. Daar zullen vast kritische vragen worden gesteld en het wetsvoorstel nog iets worden bijgeschaafd, maar deze wet moet er natuurlijk door omwille van het behoud van de coalitie. CDA Tweede Kamerlid Maurits von Martels zegt morgen in onze regionale landbouwvakbladen dat het ‘onbegonnen werk lijkt’ om de stikstofnormen in wetgeving te voorkomen. Dan weet je als landbouwsector genoeg en moeten boeren hopen dat de Eerste Kamer straks haar werk goed gaat doen: controleren of wetgeving deugdelijk en uitvoerbaar is.
Samen kom je verder
De hele gang van zaken geeft aan dat de aversie in Den Haag richting landbouw nogal groot is. Dat is niet alleen jammer, maar ook een gemiste kans voor de politiek zelf. Boeren geven keer op keer aan in allerlei onderzoeken dat ze echt wel mee willen gaan in ontwikkelingen, zolang er ook een perspectief is op een goed inkomen. Dat betekent haalbare doelen en zicht op een tijdspad waarbij boeren investeringen kunnen terugverdienen en tijd krijgen om bedrijfsprocessen anders in te richten. Of zoals H.H.F. Helmers, een jonge boer uit Giethoorn, het verwoord in zijn bijdrage aan de minister: „Alleen ga je misschien sneller, maar samen kom je verder!”.