Vorig jaar ruim 2500 wilde zwijnen afgeschoten
LNV heeft geen zicht op aantal wilde zwijnen in Nederland
Tussen half 2018 en februari 2020 zijn er ruim 2500 wilde zwijnen afgeschoten in Noord-Brabant, Limburg, Overijssel en Gelderland. Deze afschot moet voorkomen dat er te veel wilde zwijnen in Nederland komen, waardoor het risico op verspreiding van AVP groter wordt.
Provincies zien volgens LNV meer het belang in van het reduceren van het aantal wilde zwijnen in Nederland. Wilde zwijnen zijn een groot risico voor verspreiding van Afrikaanse varkenspest. Het ministerie van Landbouw, provincies, en belangenbehartigers zoals de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) en LTO werken al langer samen om AVP in Nederland buiten de deur te houden.
De provincies hebben veel stappen gezet en concrete maatregelen genomen om het beheer van zwijnen te intensiveren, schrijven de vier provincies en het ministerie van LNV in het rapport.
„Een belangrijk effect van alle acties is dat de boodschap dat reductie belangrijk is bij betrokken partijen is aangekomen. Er is bij beleidsmakers van de provincies, bij jagers en bij boeren meer aandacht gekomen voor de risico’s van AVP en noodzaak tot beheer van zwijnenpopulaties. Het besef van urgentie is er in alle vier provincies", aldus LNV en de provincies.
Voorbeelden van acties en maatregelen
- Opstellen van een faunabeheerplan in afstemming met vertegenwoordigers van diverse organisaties zoals natuurbescherming, terreinbeherende organisaties en dierhouderij.
- De bewustwording is vergroot: er is meer aandacht voor onnatuurlijke sterfte bij wilde zwijnen en bij beleidsmakers is er meer gevoel voor urgentie wat betreft de dreiging van AVP ontstaan.
- Er zijn ‘schadetafels’ met lokaal betrokken partijen: zij bespreken de situatie en stemmen acties af.
- Gebruik van nachtzichtapparatuur, vangkooien en afwijkende munitie zijn mogelijk gemaakt.
- Beschikbaar stellen van financiële middelen/apparatuur om uitvoeringsmaatregelen te stimuleren (o.a. bijdrage in aanschaf van nachtzichtapparatuur, wildcamera’s rasters, hoogzit/schietbok, vangkooi, aanleg voerplekken e.d.).
- Verruiming van het gebruik van lokvoer.
- Ontheffingen voor afschot wilde zwijnen zijn 24/7 inzetbaar.
- Ondersteuningsteam wildbeheereenheden en zwartwild-coördinatoren.
- Mogelijkheid tot opdrachtverlening: de provincie kan bij uiterste noodzaak jagers naar een terrein sturen voor intensivering van het faunabeheer.
- Coördinatie en ondersteuning door Fauna Beheer Eenheid (FBE): voorlichting en communicatie naar de wildbeheereenheden, het vergroten van de kennis en faciliteren van ontheffingen. Het onderhavige document van de provincies en LNV is bedoeld om de al gepleegde inzet van de provincies wat betreft het beheer van wilde zwijnen te beschrijven en de stand van zaken van het beheer inzichtelijk te maken en te duiden.
Afschot per provincie
Omdat het aantal wilde zwijnen in het veld niet goed te bepalen is, kan de populatieomvang slechts geschat worden. In Noord-Brabant is in 2019 19 procent meer afschot gerealiseerd. In totaal zijn 837 zwijnen geschoten. In Limburg is er een toename gezien in afschot van 4 procent (van 1095 in 2018 tot 1142 in 2019).
Gelderland hanteert in principe een nulstandsbeleid en worden zwijnen buiten het leefgebied afgeschoten. In het totaal zijn er in Gelderland vanaf 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 186 wilde zwijnen in de specifieke aandachtsgebieden geschoten. In de periode 1 april 2019 tot 10 februari 2020 zijn er in hetzelfde gebied 258 wilde zwijnen geschoten. In overige randzones werden nog eens respectievelijk 212 en 216 dieren geschoten.
Overijssel wijkt af van de andere drie provincies. De zwijnen houden zich voornamelijk op in hoogveengebieden in het oosten van de provincie. Afgaande van schadecijfers en afschot lijkt deze populatie de laatste jaren vrij stabiel. Tussen oktober 2018 en november 2019 zijn 58 zwijnen geschoten.
De afspraak tussen LNV en de provincies is dat de provincies het aantal zwijnen actief zal reduceren. De vraag of het aantal wilde zwijnen is gereduceerd ten opzichte van de situatie voor oktober 2018 kan volgens LNV op dit moment om verschillende redenen niet worden beantwoord.
Geen goede methode
„Er is geen goede methode om het aantal wilde zwijnen in een gebied vast te stellen. Cijfers van afschot zijn bekend, maar deze zeggen niet één op één iets over mogelijke reductie of over populatieomvang. Datzelfde geldt ook voor cijfers over verkeersslachtoffers of over schade of over observaties in het veld. Deze indicatoren zijn niet één op één gerelateerd aan aantallen zwijnen. De efficiëntie en het effect van het beheer hangen onder andere af van de dichtheid zwijnen, of het nieuwe of oude gebieden betreft, waar wilde zwijnen worden aangetroffen, en de ervaring van de jagers. Dit kan alleen kwalitatief worden aangegeven en is niet te kwantificeren", stellen het ministerie en de vier provincies. De cijfers kunnen mogelijk wel een trend weergeven. „aar de periode waarover nu wordt gesproken (oktober 2018-februari 2020) is te kort, omdat veel middelen pas onlangs beschikbaar zijn gekomen en nog onvoldoende cijfers zijn verkregen."
Daarnaast hebben de provincies samen met de faunabeheereenheden/wildbeheereenheden/jagers de afgelopen tijd nodig gehad bekend te raken met de nieuwe middelen en methoden en hoe ze deze op een veilige manier kunnen inzetten. Er is er tijd nodig om ervaring op te doen met de nieuwe middelen/methoden.
Evaluatie
Met de cijfers en de ervaringen vanuit het veld van de afgelopen jaren is dit voorjaar gestart met een evaluatie van de efficiëntie van de methoden. Tevens is in opdracht van LNV en de provincies begin 2020 een onderzoeksproject gestart om een betere meetmethode te ontwikkelen om aantallen wilde zwijnen te bepalen. De looptijd van dit onderzoeksproject is twee jaar en is gestart in februari 2020. Ook is een onderzoek gestart om op basis van DNA-technieken een betere schatting te kunnen maken van het ‘werkelijk’ aantal zwijnen.
Taskforce
In juni 2019 is naast een regulier overleg met de provincies, een Taskforce Preventie AVP opgericht. Daaraan doen naast de provincies en LNV ook de varkenssector en enkele terreinbeherende organisaties mee. De taskforce doet verdere aanbevelingen om de kans op introductie verder te verkleinen, zowel in de varkenshouderij als in de wilde zwijnenpopulaties.
Het dilemma – de wens van ‘nulstand’ bij varkenshouders versus de wens van zwijnen in de natuur – komt volgens LNV en de vier provincies daarbij geregeld aan de orde. In de roadmap preventie AVP staan acties en aanbevelingen vanuit de taskforce, onderschreven door alle deelnemers.
Aanvullende acties die voorvloeien uit de roadmap zullen in de activiteiten worden meegenomen en opgevolgd. De komende jaren zullen in deze werkgroep AVP door LNV en de provincies de voortgang en het proces worden gevolgd en zullen trends in populatiegrootte zo goed mogelijk worden vastgesteld.