Rode Lijstsoorten zijn in bijna alle provincies stabiel of toegenomen
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit neemt de Rode Lijst Indicator (RLI) sinds een aantal jaren op in de rijksbegroting als maat voor verandering van biodiversiteit. De landelijke Rode Lijst Indicator laat nu zien dat het aantal soorten op de Rode lijst stabiel is, maar dat de mate van bedreiging enigszins afneemt. Alleen in Zeeland en Noord-Holland is de situatie anders: in die provincies is meer dan de helft van de soorten verder achteruitgegaan.
Volgens het CLO (een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR) gaat het tussen 1990 en 2018 wat beter met de natuur. ‘De periode 1990-2018 laat zien dat er in bijna alle provincies meer Rode Lijstsoorten zijn met een toenemende of stabiele trend dan soorten met een afnemende trend, wat aangeeft dat de mate van bedreiging van Rode Lijstsoorten niet verder toeneemt’, schrijven de onderzoekers.
Akkerranden
Tussen 1950 en 1995 is meer dan een derde van alle soorten op de Rode Lijst terecht gekomen. Over het afgelopen decennia tekent zich dus een voorzichtig herstel af van de natuur, volgens de indicator van de overheid. De Rode Lijst Indicator sluit aan op de internationale verdragen die Nederland heeft gesloten over het tegengaan dat inheemse soorten uit Nederland verdwijnen.
Verschillende boeren werken aan het verbeteren van de biodiversiteit op of rondom hun akkers of graslanden. Akkerranden met bloemen zijn daar een voorbeeld van.