Column: Boeren, provincies en minister gemangeld
Het is een interessante zet van de provincies, want de minister zegt de hele tijd dat ze in goed overleg is met de provincies. Daar kan dus een groot vraagteken achter. En na maandag al helemaal, want ze reageerde hogelijk verbaasd. Ze noemde het ‘bestuurlijk niet zo netjes’ en begon direct ook te dreigen dat deze zet van de provincies ‘een zekere steun is om meer sturend te zijn’. En daar had ze ook al een plan voor: een speciaal uitvoeringsprogramma vanuit het Rijk zoals Nederland eerder deed met het programma ‘Ruimte voor de Rivier’. Een grootschalige verbouwing van het rivierengebied om de kans op overstromingen kleiner te maken en tegelijk de natuur een impuls te geven. Daar hoorde destijds ook een megabedrag bij. In guldens.
De vraag is of de minister dat nu weer voor elkaar weet te krijgen voor een reconstructie 2.0. Want dat is in feite wat de minister beoogt. Het lijkt ook veel meer op de reconstructie die overheden na de varkenspest optuigden dan Ruimte voor de Rivier, maar het is natuurlijk niet handig om een mislukt project te noemen als voorbeeld. De reconstructie strandde op te weinig geld of anders geformuleerd; op te hoge ambities. Het laaghangende fruit werd snel geplukt, maar toen het ingewikkelder en duurder werd om landbouwbedrijven te verplaatsen, stokte dat programma. Het werd te duur en politiek verdween het draagvlak. Het is dan ook twijfelachtig of het dit keer wel gaat lukken.
Onteigening dreigt
De provincies kregen donderdag steun van het Planbureau voor de Leefomgeving, een officieel adviesorgaan van het Rijk. Of boeren daar blij moeten zijn, is trouwens nog maar de vraag. Het PBL concludeerde in een tussentijdse evaluatie van het Natuurpact dat overheden veel te positief waren over het oppakken van natuurtaken door boeren. Daarom ligt het realiseren van een natuurnetwerk in 2027 achter op schema. Een van de adviezen is meer geld inzetten. Een tweede advies is het instrument onteigening. Het rapport schetst zelfs al dat er in acht provincies voorbereidingen worden getroffen om boeren te onteigenen. Natuurmonumenten gaf als reactie dat onteigenen echt doorgezet moet worden ook al kost dat de staat veel geld. Zo’n reactie is precies het probleem: dit draagt niet bij aan draagvlak in de regio om de natuurkwaliteit te verbeteren. Het draagt wel bij aan de polarisatie.
Uitstoot wegverkeer
Provincies zien dat ook en pleiten voor een integrale aanpak in het landelijk gebied die meerdere doelen dient en niet enkel natuur. Daarmee gaat de snelheid om het stikstofprobleem op te lossen omlaag. Voor de landbouw zie ik dat als positief. Hoe trager het gaat, hoe meer tijd er is om politiek en maatschappij uit de tunnelvisie te halen dat landbouw het grote probleem van Nederland is. Deze week alleen al zagen we daar een paar voorbeelden van.
Het actualiteitenprogramma 1Vandaag op televisie was met één van de uitkomsten van de Commissie Hordijk aan de slag gegaan. De uitstoot van verkeer werd door het RIVM vanwege beleidsmatige keuzes anders meegenomen dan bijvoorbeeld landbouw en industrie. Hordijk adviseert dat gelijk te trekken met bijvoorbeeld landbouw. In Brabant liet Hermen Vreugdenhil van de ChristenUnie even doorrekenen wat dat betekent voor het Natura 2000-gebied de Grote Peel. De invloed van verkeer blijkt opeens veel groter te zijn. De invloed van landbouw dus ook kleiner. Dat vraagt om meer onderzoek.
Hordijk teruggefloten
Saillant detail was overigens dat Hordijk graag wilde meewerken aan de tv-uitzending, maar een dag van tevoren opeens van standpunt bleek veranderd. Volgens de woordvoerder van de commissie had Hordijk opeens geen tijd meer. Raar verhaal. Blijkbaar zit er flinke politieke sturing op om het advies van Hordijk in een diepe bureaula te krijgen.
Rode Lijst-soorten
Er was ook goed nieuws voor de natuur. Het haalde helaas niet de headlines van het nieuws, maar het gaat beter met de Rode Lijst-soorten. Dat zijn soorten die het moeilijk hebben in de natuur. Sinds 1990 gaat het in twee provincies nog iets achteruit, maar in de andere provincies gaat het juist beter. En omdat we weten dat natuur zich langzaam herstelt, kun je gerust de conclusie trekken dat die positieve ontwikkeling zich doorzet zonder aanscherpingen van het beleid.
Daarmee zeg ik niet dat er niets meer moet gebeuren, maar het zou overheden wel aan het denken moeten zetten om de beleidsvoornemens wat te temperen. Dat zou goed passen in de discussie hoeveel middelen we eigenlijk als maatschappij in willen zetten voor natuurdoelen en hoe we straks het beheer van al die terreinen als maatschappij gaan betalen. Willen we de subsidiekraan richting natuurorganisaties steeds verder openzetten? Of zetten we in op beleid waarbij boeren een actieve rol spelen, de diversiteit aan landschappen juist versterkt wordt, het platteland leefbaar, de verbinding tussen mens, natuur en landschap weer sterker en de uitvoeringslasten voor de overheid hetzelfde of zelfs lager zijn? Ik zou het wel weten.