BES-pilot op 20 Achterhoekse melkveebedrijven
De bemesting wordt afgestemd op het opbrengend vermogen van de grond en de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Omdat de Achterhoek is aangewezen als experimenteerregio voor de ontwikkeling van kringlooplandbouw, krijgen de 20 bedrijven twee jaar lang de kans om met de BES werken. Deze met LNV afgestemde systematiek is de afgelopen 5 jaar toegepast op een aantal Koeien & Kansen bedrijven en wordt nu landelijk opgeschaald naar 50 bedrijven.
Katalysator voor kinglooplandbouw
De basis van de BES-systematiek is dat er wordt gestreefd naar fosfaatevenwichtsbemesting met dierlijke mest. De gewijzigde stikstofnormen in de BES ten opzichte van de generieke normen wordt sterk bepaald door het management en de omstandigheden op de bedrijven.
Volgens Gerjan Hilhorst biedt de BES veel perspectief voor de verdere ontwikkeling van kringlooplandbouw. „Het gaat om voerproductie uit dierlijke mest in plaats van kunstmest en de noodzaak om deze dierlijke mest maximaal te benutten om de lagere totale stikstofinput niet nadelig te laten zijn voor de gewasopbrengsten. Het directe effect is verlaging van de ammoniakemissie. De BES is daarmee een katalysator voor kringlooplandbouw, maar moet in de praktijk wel goed worden getoetst en getest.” Ook maakt hij een kanttekening: „Naast vakmanschap is op tijd voldoende neerslag wel een randvoorwaarde voor succes. Dit is bekend en wederom gebleken tijdens de selectie van deze twintig bedrijven.”
Gevolgen droogte
Het opbrengend vermogen van de grond is vastgesteld aan de hand van de resultaten uit de KringloopWijzer van 2017, 2018 en 2019. Die laatste twee droge jaren in het driejarig gemiddelde zijn zeer bepalend voor de gemiddelde opbrengsten. Hierdoor zakt de dierlijke mestplaatsingsruimte.
Wanneer voor de droogte wordt gecorrigeerd door de gemiddelde gewasopbrengsten van 157 VKA-bedrijven te hanteren over 2013 tot en met 2019, stijgt de dierlijke mestplaatsingsruimte. Wanneer de sterk verbeterde fosfaatefficiëntie van de veestapels in de berekening wordt meegenomen, heeft 82 procent van de melkveehouders in de Achterhoek een BES-voordeel. Gemiddeld kan er dan 265 kilo stikstof uit dierlijke mest worden aangewend. Ter compensatie moet er wel 60 kilo stikstof uit kunstmest worden ingeleverd.
Goed management
Eén van de deelnemers aan de pilot is de familie Dinkelman uit Barchem. Volgens de BES-norm mag op dit bedrijf meer stikstof uit dierlijke mest worden geplaatst. Daarmee wordt bespaard op de mestafvoer en kan er net zoveel fosfaat worden bemest als er wordt geoogst. Dinkelman oogstte de afgelopen jaren namelijk meer fosfaat van het grasland, dan dat er via bemesting op gebracht werd. Dit is het resultaat van goed management. „Met dit systeem worden je inspanningen weer beloond. Want mest afvoeren en vervolgens kunstmest terugkopen is natuurlijk allesbehalve kringlooplandbouw”, aldus Gert Dinkelman.
Fosfaatevenwichtsbemesting
Voor het realiseren van fosfaatevenwichtsbemesting met dierlijke mest is gemiddeld op de geselecteerde 20 bedrijven een BES-norm nodig van 273 kg N-dierlijke mest per ha. Op de 13 zand bedrijven is dit 261 kg en op de 7 klei bedrijven 296 kg. De extra stikstof uit dierlijke mest wordt gecorrigeerd op de stikstof uit kunstmest. Dit is bedrijfsafhankelijk en wordt bepaald door het toelaatbaar stikstofbodemoverschot en de stikstofbenutting van de bodem. Op de zand bedrijven mag gemiddeld per ha 17 kg N-kunstmest minder gestrooid worden en op de klei 34 kg/ha minder.
Uitdaging
Volgens Hilhorst ligt de uitdaging op de 20 BES-VKA-bedrijven dit jaar op het minimaal handhaven van de gewasproducties met meer dierlijke mest en minder kunstmest. „Met een gerichte aanpak van de vermindering van de ammoniakemissie moet de benutting van de dierlijke mest worden verhoogd om de gewasproductie op peil te houden of zelfs te verbeteren, waardoor in 2021 met een groter voordeel kan worden gestart.”