Varkenshouderij-BV’s na 2019 geconfronteerd met liquiditeitsnadeel
„Door op een investering in een gebouw af te schrijven reken je de kosten van de uitgaven toe aan de jaren waarin je economisch voordeel van het gebruik hebt”, verduidelijkt Arne de Beer van Alfa Wageningen. „De economische levensduur van een gebouw is bepalend voor de afschrijving en daarmee de fiscale winst. En die vormt grondslag voor de vennootschapsbelasting. Je kunt alleen afschrijven over het verschil tussen de aanschaffingskosten en de restwaarde.”
Bovenwaarde
Al op 1 januari 2007 werd een ‘afschrijvingsbeperking gebouwen’ ingevoerd. Deze regeling houdt in dat als je met de afschrijving onder de zogenoemde bodemwaarde komt, de afschrijving op het gebouw stopt. Let wel: in onze sector krijgen alleen varkenshouders met een BV als ondernemingsvorm en de gebouwen in eigen gebruik hiermee te maken. De Beer: „Op een stal in eigen gebruik mag je in de vennootschapsbelasting momenteel tot slechts 50 procent van de WOZ-waarde afschrijven. Die bodemwaarde is 50 procent van de WOZ-waarde van gebouw en ondergrond. Op grond kun je overigens niet afschrijven, die wordt altijd gewaardeerd tegen de restwaarde.”
Afschrijvingsstop
Volgens het Regeerakkoord geldt echter vanaf 1 januari 2019 voor vastgoed in BV’s een bodemwaarde van 100 procent van de WOZ-waarde. De bodemwaarde voor gebouwen in eigen gebruik wordt dus ineens tweemaal zo hoog. Wat gebeurt er eigenlijk als een varkenshouder in zijn BV recentelijk geïnvesteerd heeft in een nieuw bedrijfsgebouw? Arne de Beer: „De maatregel betekent dat hij in 2019 te maken kan krijgen met een plotselinge afschrijvingsstop op zijn nieuwe gebouw. Hierdoor moet hij vanaf 2019 meer vennootschapsbelasting betalen en loopt hij dus een liquiditeitsnadeel op.” Het belang om kritisch toe te zien op de jaarlijkse vaststelling van de WOZ-waarde en het eventueel aantekenen van bezwaren tegen een te hoge vaststelling wordt dus ook voor varkenshouders met een BV nog belangrijker.
Uitzonderingen
Algemeen wordt verwacht dat varkenshouders die binnen een BV geïnvesteerd hebben in een duurzaam gebouw niet te maken krijgen met deze maatregel: „Voorbeelden daarvan zijn de groenlabelkas of een duurzame stal, waarop je willekeurig mag afschrijven”, aldus De Beer. „Gebouwen die onder de Vamil-regeling vallen zijn namelijk uitgezonderd van de afschrijvingsbeperking. En uiteraard hebben ondernemers die nu al tot de 50 procent bodemwaarde hebben afgeschreven niet te maken met de aanscherping van deze fiscale regels.”
Alléén BV’s
Opvallend in het regeerakkoord is dat deze lastenverzwarende maatregel alleen is aangekondigd voor BV’s. In geval van - recente - nieuwbouw, waarop nog afgeschreven wordt en bij investeringsplannen is het verstandig ook de liquiditeitspositie na 1 januari 2019 is de overwegingen mee te nemen. Vooralsnog ziet er naar uit dat ondernemers in de inkomstenbelasting (éénmanszaken, VOF’s) hiermee voorlopig buiten schot blijven.