Europarlementariër Bert-Jan Ruissen gaat de boer op
De uitnodiging om eens langs te komen had Teus van de Windt al eerder gedaan. Hij had het met Ruissen onder andere over de voermaatregel willen hebben. Maar hoewel deze van tafel is, hadden de boeren genoeg te bespreken. „De contacten hebben we al eerder gelegd“, vertelt Van de Windt. „Ruissen heeft dat goed opgepakt.“ De boer was onder de indruk met de snelheid waarmee de Europarlementariër de uitnodiging aan had genomen.
Micromanagement
Voor de gelegenheid had Van de Windt ook een aantal collega-boeren uitgenodigd. In de skybox boven de stal zaten veertien man, waaronder Agractie-voorzitter Bart Kemp, Henk Davelaar van het Natuurcollectief Utrecht Oost, en Ben Apeldoorn van LTO Gelderse Vallei. Zij vertelden Ruissen dat ze een Europese visie over landbouw misten, en een duidelijke lijn van de Nederlandse regering. „Het ministerie van LNV blijft vaag“, vertelde Kemp, „en verschuilt zich achter Brussel.“ Apeldoorn voegde toe dat de bedoelingen van Den Haag wel goed zijn, maar dat de uitvoering ervan verzandt in regels en micromanagement.
Ruissen kreeg ook te horen dat de politiek, in Den Haag en in Brussel, beter moet communiceren over de GLB-gelden, over wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. „Nu wordt de burger voorgespiegeld dat die gelden de oplossing voor alles zijn, en dan verwacht die veel te veel van de boer.“
'Cijfers gaan eigen leven leiden'
De Europarlemantariër vertelde dat de discussie over landbouw in Brussel juist volop speelt, na de presentatie van de ‘Farm to Fork’-strategie van de nieuwe Europese Commissie. „Die visie wordt nu veel overgenomen“, vertelde hij, „maar het belang van voedselproductie wordt daarin stelselmatig onderschat.“ Hij ziet dat de cijfers uit die strategie een eigen leven gaan leiden, en wil een tegenwicht bieden tegen wat hij ‘het doordrammen van die visie’ noemt. „De Commissie heeft zijn strategie nog niet in wetsvoorstellen vertaald“, geeft hij als voorbeeld, „en dus hebben we er in het Parlement nog geen discussie over kunnen voeren.“ Hij gaf het voorbeeld dat 30 procent van het Europese oppervlak natuurgebied zou moeten worden. „Gaat dat nu één op één doorvertaald worden naar ieder EU-land? We weten het niet, die plannen heeft de Commissie nog niet uitgewerkt.“ Maar ondertussen gaat dat getal wel een eigen leven leiden. Als de ambtenaren van de Commissie straks de Nationale Strategische Plannen van de lidstaten moeten valideren, is dat percentage wellicht al een van de toetsfactoren.
In contact blijven
De bijeenkomst in Woudenberg is één van de bezoeken die Ruissen deze week bracht aan landbouw- en landbouwgerelateerde bedrijven, voordat volgende week het Europees Parlement weer begint. Hij heeft onder andere ook akkerbouwer Kees van Dijk in het Brabantse De Heen gesproken, en ging op bezoek bij agro-dienstverlener ESTI in Moerkapelle.
„We moeten voortdurend met elkaar in contact blijven“, vertelt Ruissen over zijn bezoeken, „want in Brussel zit je in een ivoren toren.“ Wat hij in ieder geval meeneemt van de bezoeken is de knellende regelgeving waar boeren in gevangen zitten. „Die gedetailleerde regels moeten we schrappen“, heeft hij geleerd. „We moeten niet sturen met regels, maar met doelstellingen en beloningen.“
Ruissen heeft goede hoop dat hij die koersverandering kan bewerkstelligen. Als lid van de parlementaire werkgroep die zich met het nieuwe GLB bezig houdt, stelt hij, heeft hij meer invloed over de uiteindelijke regels daarvan dan het gemiddelde parlementslid.