Carola Schouten erkent: Effect stoppende varkenshouders op stikstof onbekend
Omdat de aanvragers voor de warme sanering alleen zijn beoordeeld op geuruitstoot en niet zijn gemeten op de omvang van hun stikstofuitstoot of - depositie, kan volgens Schouten pas na het tweede kwartaal van 2021 iets gezegd worden of de warme sanering doelmatig is geweest voor de aanpak van de stikstofproblematiek. Ruim 400 varkenshouders uit Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Overijssel en Utrecht doen mee aan de warme sanering.
Opmerkelijk
Het antwoord is opmerkelijk omdat Schouten, na het van tafel halen van de voermaatregel, nu al wel stikstofruimte wil weghalen bij de varkenshouderij om de bouw van wegen en woningen mogelijk te kunnen maken. Dit terwijl zij nu erkent nog helemaal niet te weten hoeveel stikstof er wordt gereduceerd door de warme sanering.
De Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) is boos dat Schouten de benodigde stikstofruimte voor bouwprojecten wil weghalen bij de varkenshouderij. De belangenorganisatie heeft Stikstofclaim gevraagd om de zaak te onderzoeken en actie te ondernemen richting het ministerie van Landbouw. „De stikstof die wordt afgenomen van de varkenshouderij, wordt naar voren getrokken middels een papieren 'hocus pocus' , zei POV-voorzitter Linda Janssen vorige week.
Piekbelasters ook onbekend
Schouten kan ook niet zeggen hoeveel varkenshouders, die meedoen aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv), zogenoemde ‘piekbelasters’ zijn van Natura 2000 gebieden. Ook dit komt omdat de aanvragen voor de Srv niet zijn getoetst op stikstofuitstoot of -depositie op natuurgebieden. „Ook is niet gedefinieerd bij welke emissie, dan wel depositie van stikstof, een veehouderijlocatie aangemerkt kan of dient te worden als piekbelaster’, schrijft Schouten.
Nieuwe stoppersregeling gaat wel over stikstof
In de nieuwe stoppersregeling, de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv), die nog in de maak is, worden veehouderijen die willen stoppen wél getoetst op stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden. Hoe meer stikstofneerslag een veebedrijf op een natuurgebied veroorzaakt, hoe hoger zo’n bedrijf op de ranglijst van de regeling komt. Er wordt in de Lbv geen afstandscriterium tot Natura 2000-gebieden voorzien, alleen de hoogte van de depositie is bepalend voor de positie in de rangschikking.
Er geldt dan een ondergrens van depositie (uitgedrukt in mol stikstof/ha/jaar) als drempelwaarde. Dit om te voorkomen dat subsidie wordt verstrekt voor sluiting van een locatie met een (relatief) lage depositie. Dit zou volgens Schouten ‘niet kostenefficiënt’ zijn.
Momenteel worden de contouren van de Lbv uitgewerkt tot een concrete subsidieregeling. Streven is om uiterlijk aan het einde van dit jaar duidelijkheid te verschaffen over de precieze voorwaarden en criteria van de regeling.