Van torenhoge boete die ILT uitdeelde aan mesthandel blijft haast niets over

Ook die boete moet de prullenbak in, vindt directeur Gerrol Emaus. Vrijdag stond hij hiervoor in hoger beroep bij de Raad van State in Den Haag. „Verschrikkelijk dat zoiets kan gebeuren’’, zei hij.
In 2019 kwam Emaus in het nieuws op verdenking van mestfraude. Die zaak ligt nog bij Justitie. Emaus heeft er nog niets over gehoord van het openbaar ministerie, bevestigde zijn juridische adviseur Alexander Brom vrijdag. De mesthandelaar ontkent overigens dat er is gefraudeerd.
136.400 euro boete
De boetes van de ILT waar de Raad van State uitspraak over moet doen hebben te maken met de Arbeidstijdenwet. Bij een controle van de administratie in Haaksbergen bleek dat de ritgegevens van de tankwagens en van chauffeurs niet overeen kwamen. Een torenhoge boete volgde van 136.400 euro.
Aan de bestuursrechter in Zwolle heeft Emaus het allemaal kunnen uitleggen, zo blijkt uit de uitspraak van de rechtbank. Zo waren er chauffeurs die als zzp‘er reden met mest voor meerdere opdrachtgevers. Die houden hun eigen urenstanden bij omdat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun rusttijden. Emaus was niet hun werkgever. Er bleef uiteindelijk één chauffeur over voor wie de ILT wel terecht een boete heeft opgelegd, bepaalde de rechtbank. De rekening bedraagt 20.500 euro.
Startende ondernemer
De mesthandelaar verklaarde bij de Raad van State dat het om een chauffeur gaat die bij hem in dienst is. Hij heeft deze man een tijdje uitgeleend aan een collega-mestvervoerder in Gramsbergen. Daardoor staan op zijn chauffeurskaart (C-bestand) meer ritten dan op de kaart van de truck (M-bestand) van Emaus.
De Haaksbergenaar was in 2018 een startende ondernemer. Hij heeft nu 23 tankwagens rijden voor mesttransport. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is niet in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank. Wel verdedigt de minister de overgebleven boete.
Uitspraak over zes tot twaalf weken.
Tekst: Adri Klinkenberg
Beeld: Ruth van Schriek