Veehouders willen stikstofruimte inleveren
Het onderzoek is afgelopen zomer afgenomen onder ruim 1200 agrarische bedrijven. Het ruilen van stikstof voor contracten kan een bijdrage leveren om uit de huidige stikstofimpasse te komen. Deze uitkomst werd voorgelegd aan het ministerie van LNV als een oplossing op de korte termijn om de stikstofcrisis vlot te trekken. „Het is goed te constateren dat steeds meer boeren bereid zijn om mee te denken over de structurele stikstofaanpak, bijvoorbeeld door stikstofruimte in te leveren in ruil voor vergoedingen voor natuur- en wateropgaves. Dat is het onderzoeken waard. De stikstofproblematiek kent niet één oorzaak en er is dus ook niet één (makkelijke) oplossing. Alle oplossingen tezamen moeten de stikstofaanpak succesvol maken”, aldus LNV.
Veel diverser
Uit het onderzoek blijkt verder dat slechts een derde van de agrarische bedrijven een bedrijfsstrategie hanteert die zich richt op de wereldmarkt en op specialisatie. De meerderheid hanteert een andere strategie. Volgens ruraal socioloog Han Wiskerke is dat een flinke verandering ten opzichte van midden jaren negentig, toen er voor het laatst een grootschalig onderzoek werd gedaan naar bedrijfsstrategieën in de landbouw.
Wiskerke noemt de toegenomen diversiteit van strategieën binnen de landbouw ‘onderbelicht’. „Het beeld in de media werd het afgelopen jaar toch vooral gedomineerd door de stroming die zich richt op specialisatie. Uit ons onderzoek blijkt dit nu slechts één van de vele stromingen te zijn.”
Dat vertaalt zich ook naar het aantal activiteiten op het boerenerf. Op de helft is die puur agrarisch. Op de andere helft zijn daar activiteiten bijgekomen zoals natuur- en landschapsbeheer, energieproductie, educatie en loonwerk.
Werkgelegenheid
Verder valt op dat bedrijven die zich richten op verbreding en extra toegevoegde waarde veel arbeid genereren. Daarmee leveren ze een bijdrage aan het stimuleren van werkgelegenheid op en de leefbaarheid van het platteland. Volgens Wiskerke zou het goed zijn dat overheden zich tenminste bewust zijn van het feit dat bepaalde vormen van landbouwontwikkeling ook veel werkgelegenheid kunnen creëren op het platteland. „Hoe precies weet ik niet, want beleid maken is niet mijn expertise. Maar ik heb wel het vermoeden dat beleid gericht op het behouden en creëren van werkgelegenheid op het platteland zich niet op landbouw maar op andere economische sectoren richt. Bij dit alles wel de kanttekening dat vooral die activiteiten die potentieel veel werkgelegenheid creëren zich vooral voordoen in de nabijheid van de stedelijke omgeving, omdat daar nu eenmaal de meeste mensen wonen en dus de consumenten en afnemers van die boerendiensten."
Grote ontevredenheid
Boeren die zich richten op specialisatie en wereldmarkt wijken op veel fronten af ten opzichte van boeren met een andere strategie. Dat neemt niet weg dat voor alle boeren geldt dat ze ontevreden zijn over de inkomsten uit agrarische activiteiten. Bijna de helft is erg ontevreden of behoorlijk ontevreden. Het minst tevreden zijn boeren met een bedrijfsstrategie groenblauwe diensten en verbreding. Wiskerke: „Wat daarbij opvalt, is dat de inkomenstevredenheid afneemt van gezins- naar bedrijfs- naar agrarisch inkomen. Bedrijven waarvan het bedrijfshoofd, de partner of beiden buiten het bedrijf een inkomen verdient, zijn duidelijk meer tevreden.” Bedrijven die gekozen hebben voor verbreding en extra toegevoegde waarde (41 procent) zijn wel het meest tevreden over hun bedrijfsinkomen.
Als grootste belemmering voor bedrijfsontwikkeling staat met stip op één bij alle bedrijfsstrategieën: steeds veranderende regelgeving. 63 procent van de deelnemers kruiste dit aan.
Inkomen
Tot slot valt het Wiskerke op dat van alle bedrijven in deze enquête slecht een kwart voor het gezinsinkomen volledig afhankelijk is van de landbouw. Bij de overige 75 procent bestaat het gezinsinkomen uit landbouw plus andere bedrijfsactiviteiten, een baan buiten het bedrijf of een combi van beide. Een verklaring daarvoor heeft hij nog niet. „Het kan een teken van bittere noodzaak zijn, omdat ondernemers het met alleen landbouw financieel niet redden. Maar het kan ook gaan om andere opvattingen over wat agrarische bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling is. Tien jaar geleden gaf 72 procent van de ondernemers van multifunctionele bedrijven aan dat contact met burgers en consumenten de belangrijkste reden was voor verbreding. Ook financiële risicospreiding werd toen door de helft genoemd. Het kan ook gaan om een verdere emancipatie, waarbij de nadruk ligt op een eigen baan en inkomen of een eigen bedrijfsactiviteit voortkomend uit eigen expertise en interesse."
Verantwoording onderzoek
Het onderzoek naar agrarische bedrijfsontwikkeling is een initiatief van Agrio en is in samenwerking met de leerstoelgroep Rurale sociologie van Wageningen University & Research opgezet. Eind juli en begin augustus heeft marktonderzoeksbureau Geelen Consultancy het onderzoek digitaal uitgevoerd. Hiervoor is gebruikt gemaakt van AAD (Agrio’s Agrarische Database). Aan het onderzoek namen ruim 1.200 boeren deel. Het aandeel biologische boeren (6 procent) en veebedrijven is licht oververtegenwoordigd en tuinbouwbedrijven zijn juist ondervertegenwoordigd. Dat laat zich verklaren uit het feit dat Agrio zich niet richt op tuinbouw.