Column: Toen opa Lau een eeuw geleden slachtoffer werd van een complot
Nederland is namelijk te klein geworden voor 17 miljoen inwoners, hun woningen, de infrastructuur voor 13 miljoen auto’s, voor recreatie (zeker in lockdown-tijden), voor natuur en ook nog voor de landbouw. Eigenlijk wordt Nederland een stadsstaat, vergelijkbaar met Malta, Monaco (al is dat rijker) of Singapore. In die andere stadsstaten zijn ze verstandig genoeg (en ze hebben weinig keuze) om zich te specialiseren en niet van alles wat te doen.
In Nederland willen we wel van alles wat. Meer zonneparken en windmolens, 1 miljoen extra woningen, nieuwe (spoor)wegen en bedrijfsterreinen (vooral die enorme blokkendozen waar een handvol mensen werken), grotere natuur- en recreatiegebieden, natuurinclusieve en extensievere landbouw. Stuk voor stuk zijn daarvoor veel hectares nodig, maar die zijn er helemaal niet meer.
Ergens moet dus iemand inleveren. Dat is vrijwel altijd de landbouw, die de meeste grond bezit (en benut). Boeren moeten dus ruimte maken en stoppen of vertrekken naar bijvoorbeeld de meer landelijke buitenprovincies. Of naar al dan niet verre landen waar nog genoeg ruimte is. Dat is geen complot, maar wel een proces dat al vele decennia aan de gang is. En eigenlijk al langer.
Opa Lau
Mijn opa Lau moest een eeuw geleden plaats maken voor woningen. Hi was tuinder (toen heette dat nog hovenier) in Pijlsweerd, dicht bij het oude centrum van Utrecht en eeuwenlang een gebied met hoveniers en kwekers. Alleen straatnamen als Hoveniersstraat en Warmoesstraat (van de oude benaming warmoezenier) herinneren daar nu aan.
Tekst gaat verder onder de foto
Hij vertrok met oma Fien (via Houten) naar de polder Harmelerwaard bij Harmelen waar tientallen melkveehouders zaten (die op een enkeling na nu ook zijn verdwenen). Toen was dat op zo’n 15 kilometer afstand van de stad Utrecht. Tegenwoordig is het minder dan 500 meter van de Utrechtse wijk Leidsche Rijn.
Het grootste verschil met nu is dat er destijds nog ruimte was. Genoeg woeste gronden die erom vroegen om ontgonnen te worden in het land. Vooruitgang heette dat en iedereen was er blij mee. Die woeste gronden zijn nu natuurgebieden waar alleen natuurorganisaties met veel geld aan de slag mogen. Later kwamen de IJsselmeerpolders nog, waar veel boeren de ruimte kregen. Maar de Markerwaard is een speeltuin voor recreatievaart en Natuurmonumenten geworden.
Er is meer veranderd. Mijn opa Lau woonde met oma en 16 kinderen (van Willem in 1913 tot Sjaan - tegenwoordig Jeanne, in 1938) in hetzelfde kenmerkende twee-onder-een-kap-tuindershuis. Tuindersvrouwen en boerinnen waren vroeger vruchtbaar, zeg maar. Gezien de gemiddelde gezinsgrootte anno 2020 heb je nu ongeveer 10 woningen nodig voordat je 16 kinderen bij elkaar hebt. Tel daarbij de groei van het aantal Nederlanders (toen iets minder dan 7 miljoen) naar ruim 17 miljoen en dan snap je waarom er 1 miljoen extra woningen nodig zijn. Dat is dus geen complot maar gewoon een rekensom.
Asielzoekers
Dat gebrek aan ruimte heeft weinig te maken met een andere complottheorie: de tsunami van asielzoekers. Ter vergelijking; voor de 90.000 echtscheidingen zijn er toch zeker elk jaar al 50.000 extra huizen nodig. Sommigen trekken tenslotte in bij een (nieuwe) vriend of vriendin.
Het is ook geen complot van de Haagse, provinciale of lokale politiek. Politici willen vooral doen wat hun kiezers belangrijk vinden. Beter gezegd, wat de meeste kiezers willen of belangrijk vinden. Het aantal kiezers dat een huis, een auto of een baan wil (en geen files) is vele malen groter dan het aantal stemmende boeren en tuinders. Kwestie van daarna het aantal Kamerzetels berekenen. Als puntje bij paaltje komt (of het potlood bij het stembiljet) gaat die eerste, hele grote groep kiezers voor. Dat is geen raketwetenschap.
Dan zijn er grote groepen Nederlanders die graag wandelen in de natuur, zeker in tijden van lockdown. Ook die grote groep willen politici graag achter zich krijgen. Net als groepen die de natuur (zelfs al bestaat echte natuur al lang niet meer in Nederland) willen redden. Of in ieder geval precies zo houden als het 100 jaar geleden was, zelfs al is de rest van het land onherkenbaar veranderd.
En daarna komt eindelijk een keer de landbouw aan bod. In vaktermen gesproken; de landbouw ligt aan de achterste mem.
De economische en strategische waarde van de landbouw wordt onderschat, genegeerd of ronduit ontkend. Leuk dat Nederland de tweede landbouwexporteur ter wereld is maar daarvoor moeten de regenwouden gekapt worden, zitten wij met mest- en stikstofproblemen en zijn water en bodem zwaar verontreinigd. Allemaal de schuld van de landbouw dus, zo wordt dagelijks met grote stelligheid verkondigd.
Ecologen
En die bijdrage aan de betalingsbalans van de BV Nederland, dat valt ook wel mee, zo zeggen met name biologen, ecologen en andere ogen in goed betaalde vaste functies. Bovendien, het is maar geld. En die welvaart, die blijft altijd, want daar hebben we recht op.
Behalve de economische (goed voor de betalingsbalans van de BV Nederland) is er ook de strategische waarde van een wereldwijd technologisch hoogwaardige en vooraanstaande landbouw. De landbouw is namelijk nog een van de weinige sectoren die producten maakt die het buitenland kopen wil. Alleen, de meeste kiezers, en dus ook de politici, interesseert dat nauwelijks.
De voorbeelden van de grotendeels verdwenen textiel, zware scheepsbouw, winning van delfstoffen en andere traditionele productiesectoren worden genegeerd. Bij de uitbraak van corona in maart bleek Nederland niet in staat om voldoende mondkapjes of andere beschermende kleding te produceren. We moesten wachten tot de Chinezen wat over hadden. Chinezen trouwens die heel veel respect hebben voor de hoogwaardige Nederlandse land- en tuinbouw en die graag op grote schaal kopiëren, maar dat terzijde.
Extensiever
De gemiddelde Nederlander weet het beter: de landbouw moet duurzamer/natuurvriendelijker/extensiever, geen industriële megabedrijven maar kleinschalige en gemoedelijke Ot-en-Sienbedrijven. Maar dat mag niks extra kosten, anders halen de supermarkten goedkoper voedsel in verre landen. Want de gemiddelde consument kijkt vooral naar het prijskaartje. Bovendien is het makkelijk; pak die landbouw maar aan, dan hoef je als burger zelf niet na te denken over versteende tuintjes en tonnen medicijnresten in het riool.
Bovendien, er is altijd genoeg voedsel geweest en dat zal altijd zo blijven. Bijna geen levende inwoner van dit land heeft dat anders meegemaakt en waarom zou dat ooit veranderen?
Wat zich steeds meer wreekt in Nederland is dat niemand meer een compleet overzicht heeft en knopen doorhakt over wat waar wel of niet mogelijk of wel of niet belangrijk is. Al die instanties en organisaties, al die gemeenten, provincies, Den Haag, belangen- en lobbyclubs hebben ruimte nodig voor hun mooie plannen. De ene club wil extensievere landbouw, de tweede club wil natuurinclusieve landbouw en de derde club wil meer duurzame energie en zonneparken op landbouwgrond. Plus nog groepen die grotere bufferzones rond natuurgebieden willen, meer ruimte voor nieuwe huizen en bedrijventerreinen. En niemand maakt zich druk om de simpele vraag: waar halen we de ruimte vandaan? Dat is het probleem van de ander en in de praktijk meestal de landbouw.
Inpolderen
Het zou anders moeten. Willen we meer extensieve landbouw of zonneparken? Dan is er meer landbouwgrond nodig en extra vergoeding voor de boer. Of hogere prijzen voor producten natuurlijk. En willen we meer natuur; geen probleem, dan polderen we de Markerwaard in. Of we kopen 100.000 ha natuur in de verpauperde en leegstromende Franse Auvergne.
Nederlandse vlag erbij, Frankrijk blij en wij blij want dan voldoen we meteen aan een heleboel Brusselse natuureisen. Eisen die in het huidige Nederland onmogelijk te halen zijn.
Niemand kan of durft echter te zeggen; zo richten we Nederland in, slim, verstandig en met een goede afweging van alle belangen. En niet alleen op basis van meeste stemmen gelden of onderbuikgevoelens, maar met visie op de toekomst. Nu knokt iedereen tegen elkaar en trekt de landbouw meestal aan het kortste eind.
Opa en oma Bouhuijzen leven al lang niet meer. Soms ben ik benieuwd wat opa Lau van deze tijd zou vinden. Stikstofcrisis? Zonneparken en windturbines? Natuurinclusieve landbouw? Klimaat gestuurde high tech kassen? Miljoenen euro’s om heidegebieden te bewaren in plaats van om te ploegen en er nuttige zaken te verbouwen? Hij zou zich dat niet kunnen voorstellen.
Kringlooplandbouw, dan weer wel, dat was in zijn tijd heel gewoon. En corona, dat kende hij wel maar dan als de Spaanse Griep rond 1918 met 40.000 doden in Nederland.
Crisis
Lage prijzen in de landbouw? Die kende hij zeker na de grote landbouwcrisis in de jaren 30. Toen zakten de prijzen voor boeren en tuinders met 25 tot 35 procent en stegen de kosten van levensonderhoud met 40 procent. Er waren meerdere crisisherstelwetten voor boeren en tuinders nodig om dat te overleven.
Opa Lau zou het in ieder geval erg vol en druk in Nederland anno 2020 vinden. Maar eten moeten ze ook nu nog allemaal, zo zou hij ongetwijfeld denken.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Lauk Bouhuijzen