Gedeputeerde Drenth: ‘Nieuwe en jonge boeren heb je nodig voor de toekomst’

Met een zo hoog percentage oudere boeren en weinig opvolgers lijkt dit een van de grootste problemen van de landbouw te zijn. Er moet dus haast gemaakt worden om jonge boeren een toekomstperspectief te bieden, waarbij een goed verdienmodel essentieel is. Wat gaat de provincie concreet doen om jongeren te interesseren voor de landbouw? Hoe bewust is de provincie van dit grootste probleem, want een Gelderland zonder boer is ondenkbaar?
„Een deel van de nota is aan jonge boeren gewijd”, geeft gedeputeerde Drenth aan. „Nieuwe, jonge boeren heb je nodig voor de toekomst. Dat het aantal boeren afneemt, vind ik op zich geen probleem. De afname van het aantal agrarische bedrijven is iets van de laatste vijftig jaar. Het gaat echter niet om het aantal boeren, maar het gaat erom dat mensen die een agrarisch bedrijf bezitten een rendabel bedrijf hebben. Dat ze daar een inkomen uit kunnen genereren. De trend nu is dat er wel erg veel boeren stoppen en dat is onwenselijk. Dat we dit wel een zorgpunt vinden, blijkt uit de nota waarin we dit ook aangeven.”
Helft Gelderse boeren 60 jaar oud
Bij de cijfers van 9000 boeren waarvan de helft ouder is dan 60 jaar hoort volgens Drenth wel een nuance. „Een bedrijf staat te boek op naam van de degene die de oudste is. Stel er is een maatschap tussen vader en zoon dan wordt de vader, de oudste eigenaar, voor de cijfers gebruikt. Tegelijkertijd is het ook zo dat de gemiddelde boer boven de vijftig jaar is. Dat kun je zien op de boerderijen als je buiten bent. Het is dus wel degelijk een vraagstuk.”
Landbouw is hard werken en kapitaalintensief. Daar hoort naar de mening van Drenth perspectief bij. „Hoe verleid je iemand van 25 of 30 jaar om de stap van overname te zetten, grote financieringen aan te gaan en in de komende dertig jaar daar een inkomen uit te halen? Dat is de grote vraag en uitdaging. Daar zitten ook kansen in, want je ziet dat de jonge generatie, zeker in de dierhouderij, niet meer 365 dagen en 24 uur per dag aan de boerderij gebonden wil zijn. Zij willen ook andere dingen doen en een sociaal leven buiten de boerderij opbouwen. En dat kan, zoals een boerenbedrijf hebben en daarnaast inkomsten uit een neventak of een andere baan. Zo bied je een perspectief dat uit meer bestaat dan alleen maar een steeds groter wordend bedrijf per generatie om diezelfde boterham te behouden.”
Vijf-voor-twaalf klokje
Het risico dat over tien jaar een groot deel van de boeren door gebrek aan opvolging is verdwenen, lijkt reëel. Het vijf-voor-twaalf klokje hangt aan de muur. Moet de politiek niet veel meer doen, want als er nu niets iets gebeurt, kan het te laat zijn? Drenth: „Dat hier wat aan moet gebeuren; dat gevoel is volgens mij veel breder dan alleen maar bij de provincie Gelderland of bij de Gelderse boer. Maar nu is de vraag: Wat is daar voor nodig? Niemand heeft hier een pasklaar antwoord voor. Iedereen heeft echter wel puzzelstukjes. Als ik dan zie dat de GAJK een visie op de toekomst van de landbouw heeft gemaakt met veel elementen die ook in het provinciaal beleid zitten, dan denk ik dat we de eerste stappen te pakken hebben. Wanneer je daarnaast het plan van minister Schouten voor de jonge boeren ziet, dan is echt wel duidelijk dat het besef dat er iets moet gebeuren er wel degelijk is. Dit kwam ook heel nadrukkelijk naar boven in de verschillende debatten in de Tweede Kamer. Dan heb je de handvatten om hier met elkaar mee bezig te gaan.”
Geen simpele oplossingen
Hoewel Drenth aangeeft dat het opvolgingsprobleem op de politieke agenda staat, bestaat dat kans dat het allemaal te langzaam gaat. De politiek kan immers een log apparaat zijn. Een agrarisch bedrijf overnemen is volgens de Gelderse gedeputeerde echter te complex voor een simpele oplossing. „Als het gemakkelijk was geweest, had iedereen dit allang gedaan. Je kunt als overheid niet zomaar geld ergens voor geven. Bedrijven moeten worden overgenomen en verplichtingen aangegaan. Je moet de zekerheid hebben dat je de verplichting kunt nakomen met het rendement dat het bedrijf oplevert. Dat vergt allemaal een zorgvuldige afweging van de jonge boer die het bedrijf wil overnemen. De agrarische sector is bovendien veel zakelijker geworden dan dertig jaar geleden. Je ziet ook, en dat faciliteren we ook als provincie, dat er tegenwoordig vaak keukentafelgesprekken plaatsvinden om de jonge generatie te helpen een weloverwogen stap te maken. Er zijn best jonge boeren die het bedrijf van hun ouders willen overnemen, maar waarbij het financieel en bedrijfseconomisch geen wijs besluit is. Doordat bijvoorbeeld het bedrijf op de verkeerde plek ligt, het bouwblok te klein is of er te weinig grond onder ligt. ”
Veel dynamiek onder jonge boeren
Ondanks de dreigende situatie van een te grote boerenafname in Gelderland blijft de gedeputeerde positief: „ Ik kom heel veel jonge boeren tegen en er zit verdraaid veel dynamiek bij hen. De belangrijkste stap is dat we met elkaar hierover te praten: Wat heb je nu nodig? Het ene zal sneller geregeld zijn dan het andere. Sommige dingen kunnen ook best snel geregeld worden. Dat gesprek is opgestart en al een jaar aan de gang.”
Lees meer in de volgende editie van Vee & Gewas. Deze belandt vrijdag 14 of zaterdag 15 januari bij u op de mat. Bent u nog geen abonnee? Vraag dan hier een gratis proefnummer aan.