Fotoserie: Vier weken lang mesten in het vooruitzicht
De twaalf vaste medewerkers van het loon- en grondverzetbedrijf zien de komende drie tot vier weken vrijwel alleen maar 'mest uitrijden' in de agenda staan. Het is die tijd van het jaar, zegt mede-eigenaar en medewerker Gijs Wesselink. „We kunnen volop door. We maken lange dagen met de machines in het land en daar zijn we nog wel drie tot vier weken mee bezig. We zijn afgelopen maandag begonnen (22 februari).”
Grondsoorten
Manderveen maakt deel uit van de Twentse gemeente Tubbergen, wat betekent dat de gronden binnen de gemeente voornamelijk zandgronden zijn. Dus de medewerkers van Wesselink zijn druk in de weer om de percelen op deze zandgronden te voorzien van voeding. „Het is hier relatief snel berijdbaar”, zegt de mede-eigenaar. „Zo gauw het land het toelaat, willen de melkveehouders zo snel mogelijk de mest op het land. Er zijn ook bepaalde plekken waar er nog niet hoeft te worden uitgereden. Die plekken hebben een andere grondsoort, meer veenachtige, nattere grond. Zolang daar water instaat, blijven we daarvan af.”
Grondwater
Nog geen twee weken geleden was Nederland bedolven onder sneeuw. Zo ook Manderveen. Hoewel het smeltwater van die sneeuw ervoor zorgt dat de nattere gronden nat blijven, was het een zeer welkome aanvulling van het grondwater op de zandgronden. Beter dan een gemiddelde regenbui. „Regenwater vloeit eerder weg. Het voordeel van sneeuw is dat het smeltwater langzaam de grond inzakt. Dat heeft een positieve werking op het vochtgehalte.”
Wanneer de vier weken van mestrijden erop zitten, is het bouwland aan de beurt. „De akkerbouwers laten hun land nog niet bemesten, maar dat zal ook snel op gang komen. Dus eerst de melkveehouders, daarna het bouwland, mest verspreiden; het reguliere werk. De voorjaarswerkzaamheden sluiten hier mooi op aan. En de werkzaamheden grondverzet lopen ook mooi door.”
Coronacrisis
In hoeverre worden loonbedrijven zoals Wesselink nou geraakt door de coronacrisis? Ondervinden zij daar hinder van?„ Het heeft niet zozeer een effect op ons, maar kan wel effect hebben op onze klanten. Als zij minder geld voor hun producten krijgen omdat bijvoorbeeld de afzetmarkt van de horeca in elkaar klapt, kan dat ons ook raken. Kalverhouders hadden dat extreem. Die konden met hun vlees nergens heen. De zuiveltak heeft nog niet echt een dreun gehad. Misschien komt dat nog, maar laten we hopen van niet. Nee, voor ons zit het hem meer in het contact met de klanten. Een kop koffie in de schuur in plaats van binnen. Dat soort dingen.”