Column: Ik ben een zwevende kiezer!
Zo heb ik bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen op D66 gestemd. Dat was niet gebaseerd op hun landbouwvisie, maar op hun visie op de EU en de noodzaak van verdere Europese samenwerking. Het was op dat moment erg in de mode om je heel kritisch uit te laten over de EU. Daar deden ook vele politici dapper aan mee terwijl ze net zo goed als u en ik weten dat we als klein handelslandje totaal afhankelijk zijn van goede afspraken binnen de EU.
De EU heeft ons niet alleen al 75 jaar vrede gebracht maar daarnaast ook al 75 jaar een groeiende welvaart. Ik ben dan ook altijd een groot voorstander van verdergaande Europese samenwerking op tal van terreinen. D66 was tijdens de vorige verkiezingen de enige partij van betekenis die vol achter de EU ging staan. En ook het lef toonde om tegen de stroom in te pleiten voor meer Europese samenwerking. Die moed heb ik beloond met mijn stem.
D66 een ‘no-go’
D66 is echter een no-go geworden voor mij bij deze verkiezingen. Dat heeft eigenlijk maar een reden en dat is hun constante gedram over de halvering van de veestapel. Volgens mij zijn we het best nog wel eens over waar we als landbouw naar toe moeten. We moeten namelijk nog schoner gaan produceren met meer aandacht voor natuur, landschap en biodiversiteit. Dit alles moet in de toekomst ook nog klimaatneutraal. Die doelen onderschrijf ik ook. Al deze opgaven zullen er ongetwijfeld toe leiden dat we over tien jaar minder dieren hebben in Nederland dan nu.
Maar D66 zegt tegenwoordig - daar staan ze niet alleen in overigens - dat we al deze doelen gaan bereiken als we de veestapel maar gaan halveren. Een totale omkering van doel en middel. Maar het klinkt wel lekker stoer in deze tijd waarin er erg kritisch naar de landbouw en de omvang van de veestapel wordt gekeken. Het brengt een oplossing alleen geen stap dichterbij en draagt bovendien bij aan de polarisatie van het debat. Een serieus gesprek over hoe we deze uitdagingen dan wel moeten aanpakken, is voor ons boeren ook niet mogelijk als het doel halvering van de veestapel is.
Geen D66, wat dan wel?
Nu D66 geen optie meer is, ben ik weer een zwevende kiezer geworden. Ik lees in veel partijprogramma’s zaken die me aanspreken maar ook zaken die me tegenstaan. De meer traditionele landbouw partijen beseffen inmiddels ook dat landbouw meer is dan het produceren van vlees, melk en aardappelen. Ze zeggen dat ook waarden als natuur, landschap, biodiversiteit en klimaat belangrijk zijn en dat de landbouw hier een positieve bijdrage aan kan leveren. Ze gaan zelfs al zover dat ze vinden dat dit ook beloont moet worden. Alleen daar stopt het dan ook zo’n beetje, het blijft vaag waar deze beloning dan vandaan moet komen. Veel verder dan mooie woorden over eerlijke prijzen en een betere positie van ons boeren ten opzichte van de supermarkten komen ze eigenlijk niet. Eigenlijk hetzelfde verhaal wat we nu al zeker tien jaar horen.
De meer linkse partijen hebben daar eigenlijk een veel helderder en strakkere visie over. Boeren zijn voor hun ook producent van natuur, landschap, biodiversiteit en kunnen een bijdrage leveren aan het oplossen van het klimaatprobleem. Daar willen ze de boeren dan ook rechtstreeks en direct voor betalen. In de verschillende verkiezingsprogramma’s wordt hier flink geld voor gereserveerd. Dus niet alleen mooie woorden maar ook harde euro’s. Alleen zie ik ook bij deze partijen toch weer de drang om vooral ook maar te roepen dat de veestapel gehalveerd moet worden om de doelen op gebied van natuur, landschap, biodiversiteit en klimaat te kunnen halen. Dat blijft het paard achter de wagen spannen. De veestapel halveren betekent dat je het verdienvermogen van de landbouw voor een deel wegneemt en tegelijkertijd van de boeren vraagt om te gaan investeren in natuur, landschap, biodiversiteit en klimaat. Een onmogelijke opgave. U merkt het al: ik weet nog niet welke partij het waard is om mijn stem te aan te geven. Vermoedelijk blijf ik dus een zwevende kiezer die op 17 maart in het stemhokje uiteindelijk zijn keuze gaat bepalen.