Maatschap Theunissen in Etten
Beter BEX-resultaat en lagere voerkosten

Optimaal eigen eiwit verbouwen en benutten is voor maatschap Theunissen in Etten een belangrijk streven, evenals het behoud van deelname aan het PlanetProof-keurmerk. De expertise van GIJS die ze inzetten is hiervoor een belangrijke schakel. ‘Wet- en regelgeving is vaak erg complex. Wij weten van alles een beetje, GIJS kent de materie door en door.’
Achter de stal staat de vorig jaar aangeschafte bemester. Net als deze zelfrijder van het Amerikaanse merk Challenger investeerde het bedrijf vorig jaar ook in een opraapwagen. Niet alleen het bemesten, maar ook de gehele voederwinning kunnen melkveehouders Joost en Niek Theunissen nu volledig zelf uitvoeren. En dat levert minder stress op, ervaren ze. Bovendien vinden ze het machine- en landwerk een prettige afwisseling op de werkzaamheden op het bedrijf met 160 melk- en kalfkoeien en 100 stuks jongvee. Maatschap Theunissen heeft in totaal 92 ha grond onder het bedrijf. ‘We kunnen nu zelf plannen wat we wanneer doen. Niet alle percelen in één keer bemesten en maaien bijvoorbeeld. We kijken meer naar geschikte momenten, hoeveelheden en weersomstandigheden’, aldus Niek.
BEX-voordeel
Deze adviezen kwamen ook van GIJS-adviseur Len Schutte. Als specialist op het gebied van wet- en regelgeving ondersteunt hij het bedrijf onder andere bij het invullen van de Kringloopwijzer, het bemestingsplan, het bouwplan en de Gecombineerde Opgave. Len was nauw betrokken bij een ruwvoerproject van GIJS afgelopen jaar, waarbij aan de hand van onder andere kuilanalyses, temperatuur en dichtheid van de kuil het inkuilmanagement onder de loep werden genomen.
Dit leverde vader en zoon Theunissen inzichten op over het voordeel van beter benutbaar eiwit in de kuil en het daarmee kunnen sturen op een beter BEX-voordeel.
Op aanraden van Len kozen ze in plaats van KAS-kunstmest voor een ureumhoudende meststof.
Len: ‘In hun kuilen bleek het aandeel onbestendig eiwit aan de hoge kant te zijn. De andere kunstmest die ze zijn gaan gebruiken komt rustiger vrij en de eiwitkwaliteit wordt beter doordat het eiwit bestendiger wordt en dus minder belastend is voor de koe.’
‘Om benutbaar eiwit in de kuil te krijgen zijn we ook zijn we kritischer gaan kijken naar het tijdstip van bemesten. We bemesten de eerste snede nu anders dan voorheen. Beter beschikbaar eiwit in de kuil betekent lagere voerkosten. Want het ureum-gehalte in de melk is lager en daardoor hoeven we minder eiwit aan te vullen. Hierdoor hebben we een beter BEX-resultaat en dus minder voerkosten’, legt Niek uit.
Volgens Len zijn inderdaad goede resultaten geboekt, want afgelopen jaar zaten de gewonnen kuilen op een RE tussen de 170 een 180 gram met een mooie OEB/DVE verhouding en was het ureum in de melk veel beter op peil te houden. ‘Goed ruwvoer is essentieel, dat is de basis. Je ziet dat vaak de eerste snede als heel belangrijk wordt gezien en dat er veel kunstmest op gaat. Het levert dan wel veel eiwit in de kuil op, maar ook veel eiwit waar een koe niet altijd veel mee kan. Het doel is beter benutbaar eiwit in eigen kuil. Om dat te realiseren is het beter is het om de mestgift te verdelen tussen de eerste en tweede snede. En ook de ureum-kunstmest heeft z’n werk gedaan.’
Juiste vertaling naar ons bedrijf
Het Ettense bedrijf was eind 2018 één van de bedrijven die de eerste PlanetProof-melk leverde aan FrieslandCampina. Dat levert hen sindsdien een meerprijs van 2 cent melkgeld op. ‘Maar’, begint Joost zijn kanttekening, ‘anderzijds kost het ons minstens een cent om eraan te blijven voldoen. De dierenartskosten zijn gestegen door meer preventief te werken en we hebben kruidenrijk grasland ingezaaid’, legt Joost uit.
Het behouden van het keurmerk komt erg nauw. Om voor de extra premie in aanmerking te komen, moeten deelnemers voldoen aan eisen op het gebied van kalversterfte, stikstofbodemoverschot, eiwit van eigen land, ammoniakemissie en blijvend grasland. ‘Dankzij Len zitten wij nog steeds in PlanetProof’, luiden de lovende woorden van Joost. ‘Dankzij Len weten wij vooraf waar we op moeten sturen om tot resultaten te komen om aan de eisen van het keurmerk te voldoen. Het is prettig om te weten dat hij de juiste kennis in huis heeft en actualiteiten goed volgt en vertaalt naar ons bedrijf. Het is niet zo dat wij ons niet verdiepen in ontwikkelingen en wet- en regelgeving, maar we kunnen erop vertrouwen dat Len alles weet en bijhoudt. Dat geeft een goed gevoel.’
Fons Klein, nutritionist bij GIJS, adviseert het bedrijf op het gebied van de complete rantsoeninvulling. Niek: ‘Veel PlanetProof-eisen hangen samen met bemesting, eiwitbenutting en daarmee het stikstofbodemoverschot. Door de samenwerking met Len en Fons op het gebied van voer kan snel geschakeld worden.’
Opzetten akkerbouwtak
De inzet van Len heeft de familie Theunissen naast een beter BEX-resultaat meer inzichten en voordelen opgeleverd. Niek: ‘We kijken nu meer vooruit als het om bemestingsplan gaat bijvoorbeeld. Dit voorkomt verrassingen aan het einde van het jaar. Len heeft ons daarnaast geadviseerd om een akkerbouwtak op te zetten zodat we meer mais kunnen verbouwen. Daar komt wel meer bij kijken, zoals een tweede administratie en diverse vergroeningseisen, maar we kunnen nu meer mais, graan en voederbieten verbouwen. Door het opzetten van de akkerbouwtak kan 10 ha extra meer mais verbouwd worden.’
De melkveehouders voeren gemiddeld zo’n 40 tot 45 % mais. Joost: ‘Mais is mooi constant voer en met de droge jaren achter ons heb je meer tonnen ds’, licht Joost deze keuze toe. De krachtvoerkosten liggen op zo’n 7,8 cent per kg melk. ‘Met Len streven we vooraf naar goed ruwvoer en een efficiënte benutting. We hopen het grootste financiële voordeel te halen van de ondersteuning van Len op het gebied van de voerkosten. Fons komt voor de completering van het rantsoen als het ruwvoer in de kuil zit’, vat Niek samen.
Fanatiek op kalveropfok
Naast de focus op goed ruwvoer en een optimale benutting daarvan is de jongvee-opfok een belangrijk speerpunt op het Ettense bedrijf. Het streven is om met eigen aanfok te groeien naar 170 tot 180 melkkoeien, het niveau van 2015. Kalveren worden preventief geënt en kalven gemiddeld op 22 maanden af. Joost: ‘Onze kalveren groeien hard. We kiezen ervoor ze jong te laten afkalven. Dit scheelt in opfokkosten.’
De melkproductie is sinds een jaar of vijf gestegen en zit nu op 10.500 tot 11.000 kg gemiddeld met een rollend jaargemiddelde van 4,60 % vet en 3,60 % eiwit. Een hoge productie is echter geen streven op zich. ‘De koeien lopen echt niet op hun tenen. Het is een combinatie van meerdere dingen goed doen en er scherp op zijn’, verklaart Niek. ‘Met Len en Fons van GIJS hebben we adviseurs om ons heen hebben met verstand van voeding en wet- en regelgeving. Veel heeft te maken met voeding. Ze kennen de achtergronden en weten waar wij voor staan. Door hun inzet kunnen wij ons richten op het werk in de stal en op het land, daar waar we ons geld moeten verdienen.’