‘Natuurinclusieve landbouw moet geen verplichting worden’
„Nou, ik ben dus Gert-Jan Eggink en ik heb samen met mijn ouders een melkveebedrijf in Laren (GD). Ik werk sinds een jaar volledig mee op de boerderij, daarvoor heb ik zeven jaar in de advisering in veevoeding gezeten. Ik ben al vier jaar GAJK-bestuurslid en sinds twee jaar voorzitter van alle AJK’s in Gelderland.”
Waarom ben je voorzitter geworden, Gert-Jan?
„Mijn voorganger, Suzanne Ruesink (melkvee- en varkenshoudster uit Aalten (GD), red.), had haar periode erop zitten. Het voorzitterschap leek mij een uitdaging. Er komt veel af op de landbouwsector. Zo kan het vandaag over stikstof gaan, morgen over natuurinclusieve landbouw en overmorgen over totaal iets anders.”
Kent het voorzitterschap ook lastige kanten?
„Het mooie van de landbouw is dat het heel divers is, maar dat maakt het ook lastig omdat je het nooit voor iedereen goed doet. Om dat in perspectief te plaatsen: er zijn jongeren die vinden dat er stevigere taal gesproken moet worden, maar er zijn ook jongeren die vinden dat je meer moet verbinden en de dialoog aan moet gaan. Om daar de juiste lijn in te kiezen, is soms wel een uitdaging.”
Over jonge boeren gesproken; hebben die toekomst in Gelderland?
„Zeker, daar hoop ik me nog elke dag voor in te zetten! Gelderland is een provincie waar landbouw en kennis samenkomen. We hebben dé landbouwuniversiteit (Wageningen University & Research, red.), maar ook agrarische hoge scholen en mbo’s. Dus ik denk wel dat het de provincie bij uitstek is waar landbouw een toekomst heeft.”
Welke thema’s spelen er momenteel in Gelderland die van belang zijn voor jonge boeren?
„Het stikstofdossier is momenteel wel een van de belangrijke thema’s. In Gelderland kennen we verschillende Natura 2000-gebieden met elk hun eigen uitdagingen. We hebben de Veluwe, de Rijntakken, maar ook in de Achterhoek liggen een aantal gebieden. Natuurinclusieve landbouw is ook een thema waar de provincie veel mee wil. Het GAJK is onlangs partner geworden van Natuurinclusieve landbouw Gelderland. Het is goed dat wanneer daar gesproken wordt over doelen, de toekomst (jonge boeren) daar dan bij aan tafel zit. Onder andere om de realiteitszin in plannen te monitoren en dat er voldoende aandacht is voor het verdienmodel. Daarnaast vinden we dat natuurinclusieve landbouw een keuze moet zijn. Als je als jonge boer daar kansen in ziet dan helpen wij je om je de juiste kennis tot je te laten nemen, maar het moet absoluut geen verplichting worden.”
Wat speelt er in de provincie dat je zorgen baart?
„Op de korte termijn is het vooral het stikstofvraagstuk dat een hele grote uitdaging gaat zijn. Wat voor ons belangrijk is, is dat technische maatregelen om stikstof te reduceren doorgang moeten kunnen vinden. Daarnaast moet er geen leegkoop van het landelijke gebied gaan plaatsvinden. Extern salderen sluiten voor de landbouw is enerzijds goed (in Gelderland is momenteel extern salderen voor de sectoren met fosfaat- of dierrechten niet mogelijk, red.) omdat je zo niet hoeft te concurreren met industrieën die een veel groter vermogen hebben. Maar anderzijds zijn er ook veehouderijen die misschien willen uitbreiden en daarvoor is extern salderen juist belangrijk. Maar zolang niet gewaarborgd kan worden dat het landelijk gebied niet wordt leeggekocht, is het goed dat extern salderen nog niet kan.
Een ander punt is dat we in Nederland erg goed zijn in het verzinnen van nieuwe wet- en regelgeving. Dat werkt vaak prijsopdrijvend. Het wordt voor boeren daardoor een steeds grotere uitdaging om te kunnen concurreren met andere landen én er een goed verdienmodel aan over te houden.”
Wat hebben jonge boeren nodig van de provincie?
„Door een consequent beleid te voeren en haar vertrouwen in de sector uit te spreken, kan de provincie al veel betekenen voor jonge boeren.”
Heerst er dan wantrouwen richting de provincie?
„Wantrouwen is misschien niet het goede woord. Maar het vertrouwen is momenteel niet heel groot. Er is de laatste jaren veel op de sector afgekomen. Jonge boeren willen graag ondernemen, maar ze moeten daar wel de ruimte voor krijgen. Een overheid moet zich dan faciliterend kunnen opstellen. Constructief meedenken vanuit de provincie is gewenst. Hoe kunnen (jonge) agrarische ondernemers die een plan hebben voor hun bedrijf het beste gelopen worden? Dan kun je bijvoorbeeld denken aan het bevorderen van de doorloopsnelheid van vergunningsaanvragen.”
En waar liggen de kansen voor jonge boeren?
„Ik denk niet dat je kunt zeggen dat je in Gelderland als boer succesvol wordt als je onderneemt in een bepaalde richting. Daar geloof ik niet in. Er zijn bijvoorbeeld boeren die heel succesvol zijn in het lokaal afzetten van hun producten, maar als jij minimaal 10 kilometer moet rijden tot aan de dichtstbijzijnde kern, dan is het maar de vraag of je daar succesvol in gaat zijn omdat je ligging niet gunstig is. Belangrijk is vooral: waar ligt je interesse en motivatie? Want die dingen doe je vaak goed.”
Tekst: Renske Luimes
Renske is opgegroeid op een klein gemengd bedrijf. Bij Agrio kan ze haar grootste hobby, namelijk schrijven, combineren met haar voorliefde voor de landbouw.
Beeld: Laren!Magazine