Heeft de intensieve veehouderij nog toekomst in Nederland?
'De overheid en de hele keten moeten achter jonge boeren gaan staan'
De organisatie was in handen van het Gelders Agrarisch Jongeren Kontakt (GAJK) en Overijssels Agrarisch Jongeren Kontakt (OAJK). Beide organisaties hadden Marijke Everts (Director Corporate Affairs bij VanDrie Group), Marc Jansen (directeur bij het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL)), Linda Janssen (voorzitter Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV)), Jurgen Neimeijer (beleidsontwikkelaar Agro&Food bij de Provincie Overijssel) en Frank van de Ven (Projectleider Uitvoeringsprogramma Agrifood bij Provincie Gelderland) uitgenodigd.
Alle sprekers gaven allereerst hun visie op de toekomst van de intensieve veehouderij. Daarna werden een aantal stellingen aan de boeren en genodigden voorgelegd.
Stelling 1: De consumptie van plantaardige eiwitten neemt consumptie van dierlijke eiwitten over
Marc Jansen mocht als eerste zijn mening over de stelling geven: „In het klimaatakkoord is het streven dat de huidige verhouding van 40/60 (40 plantaardig, 60 dierlijk, red.) naar 60/40 gaat. Het betekent dat er meer ingezet gaat worden op plantaardige eiwitten. De mens is nog steeds een omnivoor en vlees blijft lekker, maar de alternatieve eiwitbronnen worden steeds beter. Deze beginnen ook meer op vlees te lijken. Stukjes vlees in salades krijgen langzaamaan dezelfde textuur en smaakbeleving als wat vroeger vlees was. Vleesvervangers zijn nu nog wat duurder omdat ze inefficiënt worden geproduceerd, maar die kosten zullen gaan dalen als meer bedrijven inzetten op plantaardige eiwitten, zoals Unilever en de Vegetarisch Slager. Het wil niet zeggen dat dierlijke eiwitten niet meer geconsumeerd worden, maar de veehouderijsector zal wel hinder ondervinden door deze ontwikkelingen.”
Een kijker reageert op Jansen: „Daarom moeten we meer vlees met toegevoegde waarde gaan creëren.”
Linda Janssen voegt nog toe: „Ik word wel ziek van de framing die er zit op dierlijke eiwitten. Het is slecht voor het klimaat, de CO2-uitstoot is torenhoog worden altijd als argumenten genoemd. Varkensbedrijven hebben een CO2-uitstoot die gelijk is aan tofu. We doen stinkend ons best om het goede geluid te laten horen tegen negatieve framing rondom dierlijke eiwitten die vaak enorm uit de context is getrokken.”
Stelling 2: Over twintig jaar worden dieren nog steeds in ‘dichte’ stallen gehouden
Janssen is het eens met de stelling: „Onze dichte stallen zijn de meest duurzame stallen die je kunt bedenken. Ik zeg altijd maar zo: ‘Als iedereen vindt dat we een rondje om de kerk moeten lopen met de varkens en ze een strik moeten omdoen, dan doen we dat’, maar dat moet wel betaald worden. Zolang dat niet gebeurt, doen we het zo goed mogelijk. Het meest duurzame varkensvlees maken we in dichte stallen.”
Frank van de Ven vult aan: „De stelling is een mooi voorbeeld van hoe je met regelgeving tegenstrijdige dingen bepleit. Enerzijds wil je dierenwelzijn bevorderen en bijvoorbeeld de dieren naar buiten te laten gaan, maar aan de andere kant wil je ook als overheid dat de emissies zo laag mogelijk zijn. Het is een uitdaging om samen te zoeken naar hoe je en en kunt realiseren. Maar dat is geen gemakkelijke oplossing.”
Stelling 3: Concepten nemen het over van bulkproductie in de intensieve veehouderij
„Dat is bij de kippen al gebeurd”, zegt een pluimveehouder gelijk. „Die race is al wel gelopen.” Hij verwijst daarbij naar dat supermarkten vanaf 2023 alleen nog maar één ster Beter Leven kip gaan verkopen.
Jansen: „Het past in mijn verhaal dat we vooral naar concepten gaan. Concepten die binnen bepaalde ketens afspraken met Nederlandse afnemers. Ik weet niet hoe buitenlandse afnemers met Nederlandse concepten omgaan. Er is in Europa veel voedselnationalisme dat de kop opsteekt, dat is best wel zorgelijk voor exportsector.”
Janssen reageert op Jansen: „We weten toch wel hoe het buitenland omgaat met ons? Daar wordt niet voor betaald. Ik vind het woord bulkproductie ook niet zo passen. Wereldwijd worden we geroemd om kwaliteit. Ik heb oneens ingevuld want de Nederlandse markt hebben we al een heel stuk verketend.”
Een pluimveehouder antwoordt op Janssen: „Als je kijkt naar de binnenlandse markt dan is de strijd al wel gestreden. In heel Europa zie je wel dat er een verschuiving komt. Ook in grote ketens, zoals KFC en McDonald's. Die beginnen ook steeds meer op te schuiven naar concepten. Op exportgebied wel ruimte is voor concepten, die soms ook dicht bij de reguliere houderij liggen. Ik denk dat er binnen de reguliere houderij ook wel concepten ontstaan met bijvoorbeeld hokverrijking in de stal of iets dergelijks.”
Van de Ven: „Het is ook de vraag wat je als boer wil. Wil je je als veehouder specialiseren en op de export richten dan is het is afwachten hoe dat gaat, of wil je je specialiseren in een ketenproduct dichter bij huis. Beide sporen kunnen succesvol zijn en falen. Het is niet of of maar waar kies je voor.”
Een pluimveehouder voegt toe: „Concepten kunnen ook wel grootschalig zijn, kan ook wel paar honderdduizend sterkippen houden. Dat is geen probleem.”
Stelling 4: Niet grondgebonden bedrijven bieden meer kans voor niet-familiaire bedrijfsovernames, ook wel het boer zoekt boer concept (begeleidingstraject bij buiten familiaire bedrijfsovernames, red.)
Sander Thus was jarenlang namens de NAJK één van de kartrekkers van ‘Boer zoekt boer’. „Waar een wil is daar is een weg. De sleutel is: ‘ziet een jong iemand de potentie en heeft hij/zij er zin aan om te beginnen?’ Dat hoort bij vertrouwen in de toekomst. Heel belangrijk daarvoor is dat als de weinige jonge boeren plannen maken, de overheid en de keten er ook achter gaan staan. Ze moeten dan met de boer meegaan en zich niet te veel laten leiden door de publieke opinie. Als je meer jongeren wil krijgen die bedrijven overnemen, dan moet je daar als ketenpartij en overheid ook achterstaan.”
Jurgen Neimeijer: „Het mooiste moment om een bedrijf over te nemen is loon na werken. Het gaat niet alleen om hoogte van het bedrag maar ook of een bedrijf potentie heeft. Een toekomstbedrijf zal wel te financieren zijn, ook buiten de familie. Anders is het ook wel iets. Dan tekenen we eigenlijk al te lang in op marges zodat dan uiteindelijk er geen nieuwe mensen meer in kunnen stappen. Dat is wel een heel belangrijk onderdeel.”
Een pluimveehouder: „Ik ben ervaringsdeskundige want ik heb net een bedrijf overgenomen. Als je ziet hoe lastig het is om grondgebonden te gaan worden als je geen grond hebt, dan kan dat qua toekomstperspectief wel cruciaal worden. De potentie van het bedrijf hangt af van of er grond bij zit of niet. Als je als intensieve veehouder grondgebonden moet worden, dan is dat wel een uitdaging. Dan moet daar met de margeverdeling wel rekening mee gehouden worden. Nu ik het overgenomen heb, houdt mij dat wel bezig naar de toekomst toe.”
Terugkijken
De uitzending is terug te kijken. De opname is op te vragen via een e-mail naar info@oajk.nl.