Fotoserie: 1.500 zandzakken moeten gewassen redden in Drutense uiterwaarden
„Er staat hier 85 hectare maïs, 15 hectare aardappelen en 14 hectare bieten, dat is bij elkaar een half miljoen euro. En dan tel ik het gras nog niet eens mee”, zegt de Doodewaardse melkveehouder Jan-Willem van Rooijen. De gewassen zijn behalve van Van Rooijen nog van twee andere melkveehouders, een akkerbouwer en van een loonbedrijf.
Gezamenlijk hebben zij aannemersbedrijf Pauw uit Doodewaard ingehuurd om de zandzakken te regelen bij het lokale zandwinningsbedrijf De Beijer. Van Rooijen: „We hadden er duizend besteld, maar we schalen op naar 1.500. Ik heb ook steigerplanken geregeld voor de laagste punten, waar het water misschien over de bigbags heen komt.” Een met GPS uitgeruste trekker wordt ingezet om de hoogte van de zomerkade te meten. Op stukken waar de zomerkade laag is, worden extra zandzakken bijgezet.
Met bigbags van 25 euro per stuk kost de hele operatie inclusief arbeid en transport gauw dertig- tot veertigduizend euro, schat Van Rooijen in. „Maar ja, niks doen zien we ook niet zitten”, zegt hij. „We willen het gevoel hebben dat we er alles aan gedaan hebben. Het waterschap betaalt jammergenoeg niet mee; wij mogen er alleen maar aan afdragen."
De boeren zijn vanmiddag om 12.00 uur begonnen; de eerste 150 zandzakken staan er intussen. Zondag wordt de hoogste waterstand van 14,20 meter verwacht in Lobith; „dat moeten we nét kunnen redden”, hoopt de melkveehouder. Wat te doen met de 1.500 zandzakken, als straks het water gezakt is? Van Rooijen: „Dat zand gaan we proberen te verkopen. Ik heb een zwager die aannemer is in de wegenbouw; wie weet kunnen we nog wat terugverdienen.”
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Bart Pauw, De Beijer Doodewaard