Overijssel onderzoekt vergunningplicht eigen agrarische grond
De provincie Overijssel heeft circa 2.050 hectare grond met een agrarische bestemming in eigendom, die wordt verpacht. Of voor die grond een vergunningsplicht geldt voor beweiden en bemesten, is niet bekend. Dat gaat de provincie nu onderzoeken.
Dit houdt verband met de rechtszaak die was aangespannen door milieu-organisatie MOB. Die eist dat de provincie gaat handhaven bij een melkveehouder die geen vergunning heeft voor beweiden en bemesten.
Op 29 juli heeft de rechter in deze zaak uitspraak gedaan, en bepaald dat er in principe geen vergunningplicht geldt bij ongewijzigd agrarisch gebruik sinds de referentiedatum. Dat is de datum waarop een natuurgebied is aangewezen als Natura2000 gebied. Als de agrarische activiteiten sinds de referentiedatum continu op dezelfde voet zijn doorgegaan, en er dus niet méér stikstof wordt uitgestoten op het nabijgelegen natuurgebied dan op de referentiedatum, is er geen vergunning nodig.
Echter, in het onderhavige geval van de Overijsselse melkveehouder, was de casus volgens de rechter onvoldoende onderbouwd. Daarom oordeelde de rechter dat de provincie in dit geval tóch moet gaan handhaven. De provincie doet dat echter niet en gaat tevens in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Kamervragen
Naar aanleiding van deze rechtszaak zijn ook Kamervragen gesteld aan demissionair minister Schouten. In antwoord daarop liet zij deze week weten bij haar standpunt te blijven: beweiden en bemesten moet mogelijk blijven zonder dat boeren daar een vergunning voor nodig hebben. Schouten wil hier ook een 'generieke motivering' voor gaan schrijven, waar alle veehouders van Nederland in voorkomende gevallen naar kunnen verwijzen.
Echter, in uitzonderingsgevallen kan er toch sprake zijn van een toename van de stikstofdepositie sinds de referentiedatum. In die gevallen moet worden beoordeeld of er tóch sprake is van een vergunningplicht. Het Rijk en de provincies zijn dat nu in kaart aan het brengen.
Lijn
Overijssel is in de aanloop daarnaartoe alvast begonnen met de agrarische gronden die de provincie in eigendom heeft. Het gaat er niet om dat de provincie wil gaan handhaven op deze gronden. „Het gaat erom dat Gedeputeerde Staten gaat kijken of de provincie voor haar eigen eigendom vergunningen gaat vragen of afgeven voor beweiden en bemesten. Pas daarna is handhaving aan de orde. Dat is de lijn die de provincie nu hanteert”, aldus de provinciewoordvoerster.