Werkstraffen geëist tegen Mesthandel Jan Bakker

Mesthandel Jan Bakker stond vorige week in Zwolle terecht voor mestfraude. Het bedrijf zou volgens het OM gefingeerde mesttransporten hebben opgevoerd. Verder zou zij bewust één bepaalde mestcode (voor mest van vleesvarkens) hebben gebruikt bij de verkoop van mest uit silo’s waarin mest van verschillende dieren en digestaat (restproduct van de productie van biogas) werden verzameld.

Uienwater gemengd

In de derde aanklacht gaat het om het inzamelen en afleveren van uienwater en proceswater (spoelwater uit bedrijven in Flevoland die groentes en aardappelen schoonmaken) bij een landbouwbedrijf die dat vermengde met mest die later wordt uitgereden over het land. Het probleem hierbij is dat het dan gaat om afvalwater en dat mag niet zonder omgevingsvergunning worden verwerkt. Deze boer had niet zo’n vergunning en Bakker zou dat geweten hebben, aldus het OM.

Een ton boete

Volgens de officier van justitie zijn Bakker en de twee medewerkers en de verschillende onderdelen van het bedrijf (mede)schuldig aan valsheid in geschrifte. Zij eiste tegen Bakker 240 uur werkstraf of 120 dagen cel, en een voorwaardelijke celstraf van een jaar. Voor de bedrijfsonderdelen van Bakker eiste de officier een geldboete van een ton, waarvan de helft voorwaardelijk.

Werkstraffen of cel

Een medewerker hoorde een werkstraf van 150 uur of 75 dagen cel, en een voorwaardelijke celstraf van drie maanden tegen zich eisen en de ander een maand voorwaardelijke gevangenis en 200 uur werkstraf of 100 dagen cel. De boer die het proceswater zonder vergunning in zijn mest had vermengd zou een boete moeten krijgen van 5000 euro.

Geen motief

De advocaten - Anno Huisman en Mariska Pekkeriet - pleitten voor vrijspraak voor zowel de vermeende mesttransporten als verkopen van diverse soorten mest als varkensmest. Bakker zou er nauwelijks iets mee verdienen. Voor wat betreft het uienwater zijn de regels wel aanwijsbaar overtreden, erkende de verdediging, omdat het formeel gaat om afvalwater. Maar het had ‘geen crimineel karakter', aldus advocaat Pekkeriet. Zij vroeg de rechter daarmee rekening te houden bij de strafmaat.