Column: Industrie anders behandeld dan landbouw
Deze week verdedigde premier Mark Rutte zijn coalitie-akkoord in de Tweede Kamer. In de algemene media ging het nauwelijks over stikstof, maar de 25 miljard euro die Rutte ervoor wil uittrekken kwam wel degelijk langs. Na het debat diende Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging de volgende motie in:
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat alleen de stikstofuitstoot van de landbouwsector gedetailleerd in beeld is;
constaterende dat industriële bedrijven zelf hun stikstofuitstoot mogen vaststellen en doorgeven;
overwegende dat er onvoldoende capaciteit is om dit te controleren;
overwegende dat van een van de top vijf stikstofuitstoters tot eind vorig jaar niet eens een complete rapportage beschikbaar was;
verzoekt het kabinet om een aanpak te ontwikkelen om de daadwerkelijke stikstofuitstoot van alle industriële bedrijven in beeld te krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De motie werd mede ondertekend door Van Haga en Eerdmans van Ja’21. Van der Plas geeft aan dat zij geen steun zocht voor de motie bij het CDA en VVD, omdat zij uit het verloop van het debat opmaakte dat er geen steun voor zou zijn. Dat bleek ook uit de stemming. Alle coalitiepartijen en Forum voor Democratie stemden tegen, waardoor de motie werd verworpen. Ik denk dat de gemiddelde Nederlander niet snapt waarom de coalitiepartijen tegen deze motie stemden, omdat de motie alleen oproept om de uitstoot van de industrie in beeld te brengen. En wie het dossier kent weet dat alles wat benoemd wordt in de motie ook feitelijk klopt.
Boswijk verdedigt
Tweede Kamerlid Derk Boswijk van het CDA voelde zich geroepen om daar op Twitter op te reageren. Hij stelde dat de motie overbodig was, omdat het coalitieakkoord daar al in voorziet. Desgevraagd geeft hij aan dat een motie daadwerkelijk iets moet veranderen/toevoegen anders gaat iedereen moties indienen voor de bühne.
Ik ben het met Boswijk eens dat als het al een beleidsvoornemen is van de coalitie dat je zo’n motie niet hoeft te steunen. De vraag is of Boswijk hier een terecht punt maakt. Hij verwijst naar het coalitieakkoord, maar daar staat niets over het compleet in beeld krijgen van de stikstofuitstoot bij de industrie. Er staat wel ‘waarbij alle sectoren hun evenredige stikstofbijdrage leveren’. Je zou hieruit kunnen afleiden dat bij een evenredige verdeling van het stikstofvraagstuk je als overheid dan eerst alles goed in beeld moet hebben, voordat je die verdeling kunt maken. En omdat het een akkoord op hoofdlijnen is, moet het nog nader ingevuld worden. Daar zit politiek gezien ook precies de speelruimte om er anders mee om te gaan.
CDA steunt inhoud
De reactie van Boswijk maakt in ieder geval duidelijk waar het CDA staat, want als de motie overbodig is staat het CDA achter de strekking van de motie. Wellicht geldt dat ook voor de VVD. De komende maanden verwacht ik dan ook plannen van het kabinet om hier werk van te maken. Dat betekent wel een koerswijziging voor Rutte, want de industrie is tot nu toe anders behandeld in het stikstofdossier dan landbouw. Naast het feit dat bij landbouw alles qua stikstofuitstoot in beeld is, is dat bij de industrie namelijk niet het geval. En dat weten we ook al een paar jaar, maar het lukt op de één of andere manier niet om dat snel te tackelen. Die motie roept op om daar serieus werk van te maken. Bovendien worden er door de politiek richting industrie andere grenzen gehanteerd.
Scheefheid controle
Provincie Brabant is daar een goed voorbeeld van. Mede door de acties van statenlid Hermen Vreugdenhil van de ChristenUnie, is daar de laatste jaren van alles boven tafel gekomen. Een voorbeeld is het toezicht. In 2019, toen er nog geen problemen waren met bezoeken door corona, werden er 396 inspecties bij boeren gepland door de drie Brabantse omgevingsdiensten, waarvan er tot en met september 265 waren uitgevoerd. Voor industrie waren er dat jaar 50 gepland, maar tot en met september slecht 9 uitgevoerd. Dus 65 procent versus 18 procent. Veel van die inspecties bij de industrie vinden bovendien administratief plaats, terwijl boeren bezocht worden.
Bij industrie ligt er bovendien een grens van 10 ton ammoniak en 10 ton stikstofoxide. Zit je als bedrijf daaronder dan krijg je wel controle maar is de uitstoot in de emissieregistratie niet openbaar en controleerbaar. 10 ton ammoniak is te vergelijken met vijf tot zeven melkveebedrijven. Heeft een melkveehouder een paar koeien teveel in de stal, dan volgt een forse boete. De verhouding is hier dus helemaal zoek tussen landbouw en industrie.
Interessant is ook nog dat de industrie zelf hun uitstoot mogen opgeven. Zolang er alleen administratieve controles plaatsvinden zullen overtredingen daardoor minder snel aan het licht komen. Interessant voorbeeld is Tata Steel in IJmuiden. Uit onderzoek van het RIVM blijkt vandaag dat de uitstoot die het bedrijf opgeeft veel lager te zijn dan uit onderzoek van RIVM blijkt.
Doorgronden en benoemen
Je zou dus kunnen zeggen dat er in de praktijk met twee maten wordt gemeten en dat er richting de landbouw veel strenger wordt opgetreden. En ik snap ook wel dat het lastig is voor de industrie en dus ook voor de politiek om net zo streng te zijn, maar het zou wel eerlijk zijn tegenover boeren. Als wel dezelfde lijn wordt gehanteerd groeit het probleem en dringt misschien sneller door dat er iets aan het beleid moet veranderen. In dat licht bezien geeft de motie van de BoerBurgerBeweging hoop dat er nu partijen zijn in Den Haag die alles weten te doorgronden en dat ook benoemen. Jammer is alleen dat de coalitie dit nog niet van harte omarmt. De ChristenUnie zegt overigens ook dat die motie hard nodig is. Alleen komt dat geluid uit Brabant en niet uit Den Haag.