Moratorium Overijssel duurt inmiddels vier jaar
VVD wil flexibeler omgaan met provinciale geitenstop
Is de provinciale geitenstop in Overijssel nog wel nodig? Dat vraagt de VVD-fractie in de provincie zich hardop af. Zij heeft GS daarom schriftelijke vragen van die strekking gesteld.
Volksgezondheid
‘In september 2018 heeft de provincie Overijssel een zware voorzorgsmaatregel opgelegd aan de geitensector, vanwege mogelijke risico’s voor de volksgezondheid', aldus de VVD in een toelichting. 'Het vervolgonderzoek van het RIVM naar het oorzakelijk verband zou in 2020 afgerond zijn maar is vertraagd door corona en zal pas in 2024 resultaat opleveren. En de vraag is of dat wordt gehaald. Voor een betrouwbaar onderzoek moeten namelijk minimaal 800 patiënten deelnemen voor het eind van 2022. Tot nu toe zijn er slechts circa 20 patiënten geïncludeerd.’
Proportioneel
VVD-woordvoerder Landbouw & Natuur Wim Tutert: ‘Ik vraag mij af of deze rigide voorzorgsmaatregel in onze provincie nog wel proportioneel is. Daarbij duurt deze zonder vooraf gestelde einddatum, onvoorzien al bijna vier jaar. Intussen neemt ook de druk op de beschikbare ruimte voor bijvoorbeeld woningen in Overijssel toe: door de geitenstop kan een ruimte van twee kilometer rondom een geitenhouderij niet worden bebouwd met bijvoorbeeld woningen.’ Voor de liberalen voldoende aanleiding om het college hierover aan de tand te voelen. De VVD wil naar eigen zeggen graag, middels een infosessie of Statenbrief, vernemen wat de stand van zaken is rondom de geitenstop in Overijssel. En op welk termijn er meer duidelijkheid wordt verwacht.
Duidelijkheid belangrijk
Tutert: ‘Het is belangrijk om duidelijkheid te krijgen zodat we op basis van de resultaten kunnen kijken naar het huidige moratorium. Moet dit zo rigide blijven of kunnen we omschakelen naar een intelligent moratorium, bijvoorbeeld door het per streek te bekijken, of anderszins vervolg geven aan de uitkomsten van het onderzoek?’
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Ellen Meinen