Column: Overheid creëert extra stikstofgevoelige natuur en piekbelasters
Het kabinet komt naar verwachting vandaag met een hoofdlijnenbrief voor het stikstofbeleid. Daarin staan maatregelen om de stikstofbelasting op de Nederlandse natuur te verlagen. Het zal vooral om het verkleinen van de veestapel gaan en nauwelijks over innovatie. Het doel van dat maatregelenpakket is om de stikstofdepositie in 2030 op 74 procent van de stikstofgevoelige natuur binnen de Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde te krijgen.
Verzwaring natuuropgave
Dat is een enorme opgave en veel deskundigen gaan er vanuit dat het onhaalbaar is. Wat dan niet helpt is dat er overheden zijn in Nederland die die landelijke opdracht extra gaan verzwaren. Dat is wel precies wat er bijvoorbeeld in Noord-Holland gebeurt. In ons landbouwvakblad Agraaf verschijnt vandaag het artikel ‘Veenmosrietland groeit en bloeit ondanks stikstof’. Voor dit artikel heb ik samen met melkveehouder Jack Rijlaarsdam uitgezocht hoe de natuur zich ontwikkelt binnen Natura 2000-gebied Eilandspolder Oost. Het natuurgebied is 900 hectare groot en slechts 0,2 hectare daarvan is volgens het Ministerie van LNV stikstofgevoelig. In het rapport ‘Programma Natuurnetwerk 2022’, officiële communicatie van de Provincie Noord-Holland, staat trouwens dat het hele gebied stikstofgevoelig is, maar dat terzijde.
Weidevogelbeheer
Die 0,2 hectare betreft het habitattype veenmosrietland, een moerasachtige vegetatie die vroeger veel voorkwam, doordat veehouders het riet maaiden en gebruikten als strooisel in de stallen. Toen dat gebruik stopte, verlandde veel van het moeras. In de jaren negentig besloot de Provincie Noord-Holland het gebied officieel aan te wijzen voor weidevogels, waardoor het beheer van veenmosrietland nog verder achteruit holde. Bij de aanwijzing van Eilandspolder Oost in 2013 als Natura 2000 gebied was er nog maar 0,2 hectare over, maar wel van goede kwaliteit. Dus ondanks de tientallen jaren hoge stikstofdepositie.
Kwaliteit goed
Voor deze 0,2 hectare zijn in het beleid twee doelen geformuleerd. Behoud van kwaliteit en oppervlakte. Uit veldinspecties door de Provincie Noord-Holland en ook uit een recent verschenen evaluatie in opdracht van de Provincie Noord-Holland van het uitgevoerde beheer blijkt het met die kwaliteit nog steeds goed te gaan. Nogmaals, de hoge stikstofdepositie lijkt het veenmosrietland niet aan te tasten. De Provincie laat weten dat er wel reden tot zorg is voor de kwaliteit. In de evaluatie benoemen de onderzoekers daarvoor twee oorzaken. De eerste is stikstofdepositie, maar daar hebben de onderzoekers geen onderzoek naar gedaan. Ze keken enkel naar de kritische depositiewaarde van veenmosrietland en hoe hoog de stikstofdepositie volgens rekenmodel Aerius is. De tweede oorzaak is de waterkwaliteit.
Te weinig data
Teleurstellend is ook de analyse van de planten en dieren die er voor komen. Voor veenmosrietland zijn acht typische soorten vastgesteld. Gaat het goed met die soorten, dan gaat het goed met het habitattype. Wat blijkt? Van vier typische soorten ontbreekt data om conclusies te kunnen trekken. Van twee soorten is wel genoeg data en daarmee gaat het dus heel erg goed. En de overige twee soorten kwamen en komen niet in het gebied voor. Dat hoeft ook niet, want de doelstelling is kwaliteitsbehoud.
Oppervlakte groeit
De pijn zit echter bij de tweede doelstelling behoud van oppervlakte. In plaats van deze doelstelling zo goed mogelijk na te streven is het beleid van de Provincie Noord Holland er op gericht om het veenmosrietland flink te laten groeien. Uit het evaluatierapport blijkt het inmiddels om ruim 2 hectare te gaan. Maar wie een blik werpt op de natuurbeheerkaart van de provincie ziet in 2019 al 5,6 hectare veenmosrietland en in 2022 groeit dat zelfs door naar 6,9 hectare. Waarom dat gebeurt is niet bekend. De woordvoerder van de Provincie Noord Holland kan daar geen antwoord op geven. Zelfs niet na een week bedenktijd.
Extra piekbelasters
De gevolgen kunnen wel groot zijn voor boeren en de rest van de economie. De regel is dat ontwikkelingen van de beschermde habitattypen zoals veenmosrietland opgenomen moeten worden op de natuurkaart van de provincies. Als het daar op komt, gaat het ook Aerius in en ontstaan er extra stikstofgevoelige gebieden. In het geval van Eilandspolder komen die gebieden een kilometer meer naar het noorden te liggen, waardoor er straks meer veehouders als piekbelaster aangemerkt kunnen gaan worden.
Bevriezing stikstofnatuur
Jack Rijlaarsdam pleit daarom in het artikel voor bevriezing van de stikstofgevoelige gebieden op de natuurkaart. De groeiambitie buiten de doelstelling van de Provincie Noord-Holland om, bemoeilijkt ook het halen van het landelijke doel om in 2030 75 procent van de stikstofgevoelige gebieden onder de kritische depositiewaarde te krijgen. Hoe de Provincie Noord-Holland hier naar kijkt is wederom niet duidelijk, want ‘het beleid is nog in ontwikkeling’ en op zo’n concrete vraag krijg je als journalist dan geen antwoord.
Deze casus van Eilandspolder geeft goed weer hoe vreemd ons natuurbeleid in elkaar zit. Op papier is er een te hoge stikstofdepositie, maar uit veldinspecties en evaluaties blijkt het met de kwaliteit van die natuur goed te gaan. Kijk je naar de typische soorten dan ontbreekt er data, waardoor minder goed aangetoond kan worden of het goed of slecht gaat. En buiten de afspraken die overheden met elkaar hebben gemaakt om, vergroot de provincie met het provinciale natuurbeleid de zogenaamde stikstofgevoelige natuur, waardoor er straks extra piekbelasters ontstaan.
CDA en VVD
De politiek in de Provincie Noord-Holland, maar ook de politici die volgende week met de minister van Natuur en Stikstof om tafel zitten, moeten hier iets mee lijkt mij. Dit beleid is aan geen enkele ondernemer in Nederland nog uit te leggen. En ook niet meer aan onze belastingbetalers die deze hele gang van zaken gaat financieren met 25 miljard euro. Dus Derk Boswijk en Thom van Campen. Jullie hebben de sleutel in handen namens het CDA en VVD om dit beleid om te buigen en te stoppen. Doe er iets aan.