Maïsdemo met drie unieke zaai-, bemest- en grondbewerkingscombinaties
Woensdagavond 11 mei is er een inloopavond met een aantal interessante live demonstraties waaronder een bijzondere combinatie om het land niet-kerend klaar te maken. Een andere bijzondere machine die gedemonstreerd wordt is de ruggenteeltwoeler. De derde machine die getoond wordt is een EMI-bodemscanner. Daarmee wordt de bodemvruchtbaarheid plaatsspecifiek in kaart gebracht.
Grondbewerking zonder keren
Zo weinig mogelijk de bodem keren en zo effectief mogelijk gebruik maken van gewasbeschermingsmiddelen. Dat is het doel van loonwerker Juul ten Hove. Hij demonstreert zijn grondbewerkingscombinatie voor niet-kerende grondbewerking waarmee hij bij de meeste klanten het maïsland klaarmaakt. "Maïsland ploegen doen we weinig meer." Voorop de trekker zit een kleppelmaaier die het vanggewas stuk maakt. Achter de trekker zitten twee machines, waaronder een woelpoot. Deze trekt de grond 35 tot 40 centimeter los. Volgens de loonwerker is dit maatwerk per perceel. "We gaan eerst met een prikstok door het land om te bepalen hoe diep storende lagen zitten." Achter de woelpoot zit omgekeerde frees. Deze freest de bovenlaag op 6 tot 7 centimeter tegen de richting in.
Doordat de ondergrond niet naar boven wordt gehaald, blijven de voedingsstoffen volgens de loonwerker bovenin. Een ander punt is dat de grond onderin kouder is, en daardoor 2 tot 3 dagen nodig heeft om weer op temperatuur te komen vergelijkbaar met de oorspronkelijke bovenlaag. "Door de grond bovenin te houden scheelt het in het voorjaar 2 tot 3 dagen groei."
Ten Hove is een groot voorstander van het twee keer spuiten van de maïs met kleinere dosering. De eerste keer is dit een bodemherbicide voordat de maïs opkomt. "Daarmee pak je 80 procent van de onkruiden. De tweede dosering kan veel lichter waardoor je veel minder spuitschade hebt. Spuiten geeft altijd een terugslag in de groei. Dit heeft zijn weerslag op de kolfontwikkeling."
Diepere grondbewerking bij ruggenteeltwoeler
Bij Evers Agro staat alles in het teken van het maïs telen op ruggen. Bij de ruggenteeltwoeler wordt de maïs in één werkgang klaargelegd, inclusief het zaaien op 75 centimeter. De woeler trekt de grond maximaal 45 centimeter los maar keert de grond niet. Daardoor blijft de organische stof en de mest bovenin zitten.
Vorig jaar stond op het demoveld een geslaagde proef waarbij het verschil met traditioneel zaaien duidelijk zichtbaar was. Volgens productmanager Bram Dieker zijn de verschillen onder de grond minstens zo belangrijk als boven de grond. De ruggenteeltwoeler trekt namelijk de ondergrond dieper los dan bij gangbaar ploegen.
De productmanager somt de verschillende andere voordelen op. "In het voorjaar is er meer bodemoppervlak rond het zaadje en warmt de bodem sneller op. Dit geeft een snellere voorjaarsontwikkeling. Bij nat weer stroomt het water makkelijker tussen de ruggen weg. Bij droogte is er meer capillaire werking. De voedingsstoffen worden dichter bij de plant gebracht, dan bij traditioneel zaaien."
Eenvoudig bodem scannen met EMI-scanner
Soil Masters is een onderdeel van Healthy Soil, waarbij de bodem in kaart wordt gebracht door middel van een zogenoemde EMI-scanner. Voor de gelegenheid neemt loonwerker Maurice Zandvliet uit Tjalleberd (FR) zijn bodemscanner en quad mee. Het simpel ogende apparaat bestaat slechts uit een stalen pijp die door middel van electrische geleiding de bodem scant. De scanner kan tot wel 3 meter diepte de bodem plaatsspecifiek in beeld brengen. Elke seconde doet het apparaat 5 metingen. Uiteindelijk levert dit 4 bodemklassen en vier verschillende bodemanalyses op. Vervolgens kan er plaatsspecifiek worden bekalkt en/of bemest.
Bodemspecialist Marco van Gurp van Healthy Soil geeft toelichting over de Kinsey-Albrecht Bodemanalyse. Anders dan de bestaande grondanalyses, wordt er bij deze methode niet zozeer gekeken naar de totale hoeveelheden van stikstof, fosfaat, kali, magnesium en andere elementen, maar naar de verhouding tussen alle elementen en de wisselwerking daarvan. Ook wordt er gekeken naar de hoeveelheid schimmels, aaltjes, wormen en bacteriën in de bodem. Daarnaast wordt de hoeveelheid beschikbare sporenelementen in kaart gebracht en zonodig bijbemest. Pas als laatste komt de stikstof-, fosfaat-, kalium-, magnesium- en zwavel-bemesting. Daarbij komt ook het gebruik van stikstofvervangers ter sprake. Hoe kan door het toevoegen van stikstofbindende bacteriën het kunstmestverbruik teruggebracht worden?
Klik hier voor het programma van de demo-avond in Kamperveen.