Regio Foodvalley vraagt om ruimte voor individuele begeleiding
De Foodvalley regio onderschrijft de noodzaak om de uitstoot van stikstof te verminderen en de natuur te herstellen. Op een aantal plekken moet de stikstofuitstoot in het gebied met 12 procent gereduceerd worden. In het grootste deel van het gebied is de opgave echter hoger, wel 58 procent. „Als regio hebben we het Rijk lang om duidelijkheid gevraagd”, zegt Van der Schans. „Die duidelijkheid hebben we nu deels met de voorlopige reductiedoelstellingen die de minister voorstelt. De doelstellingen zijn ontzettend hoog in ons gebied en leiden tot een agrarische sector die anders van aard en omvang zal zijn.” De wethouder ziet dan ook dat het nieuws hard aan komt bij de boeren in de regio, hun gezinnen en iedereen die betrokken is bij de sector.
Individuele begeleiding nodig
In de plannen is nog geen duidelijkheid gegeven over met welke instrumenten en maatregelen de stikstofreductie behaald moet worden. Regio Foodvalley wil er alles aan doen om de sector te ondersteunen echter stellen ze wel dat het kabinet ze daar de ruimte voor moet bieden. Van der Schans: „Er is individuele begeleiding nodig voor boeren die willen stoppen, en er is individuele begeleiding nodig voor boeren die willen doorgaan. We willen daar als Regio Foodvalley een actieve rol in spelen.”
Ook vindt de regio dat er een gezond economisch ecosysteem behouden blijft. „Juist in een regio waar de agrarische sector een belangrijke pijler vormt in het economisch systeem is dit zeer ingrijpend. We praten niet alleen over boerenbedrijven, maar ook over alle werkgelegenheid die onze innovatieve foodsector direct en indirect biedt”, zegt de wethouder daarover.
Duurzaam perspectief
Regio Foodvalley heeft de voorbije jaren – samen met onze agrarische sector – gewerkt aan plannen om die uitstoot naar beneden te brengen. Daarnaast werkt de regio aan een duurzaam perspectief voor een gezonde toekomstbestendige agrarische sector. Volgens de regio hebben juist zij, met veel agrarische bedrijven en in de directe nabijheid van stikstofgevoelige natuurgebieden als de Veluwe, het diepe besef om met elkaar (agrariërs, gemeenten, regio’s, provincies én het Rijk) tot goede maatregelen te komen.