Reacties op stikstofplan: ‘Kan Overijssel wel een eigen, afwijkende route volgen?’
Recent plaatste de provincie op de eigen site een uitgebreide toelichting en begeleidende video.
Moe
Volgens melkveehouder Stan Bosman in De Krim wordt er teveel gesproken in algemene containerbegrippen over natuurherstel, leefbaarheid van het platteland en een duurzame agrarische sector. „We zijn toe aan langjarig beleid zonder elke keer de spelregels en regelingen aan te passen”, zegt hij. „Neem bijvoorbeeld akkerranden. Het ene jaar mag je ze wel meetellen in de mestplaatsingsruimte, het volgende jaar niet en het derde jaar moet het drie meter smaller. Wil je wat extra bufferstroken, dan moet je wachten tot er weer geld in de pot zit. Boeren worden daar moe van. Ze willen wel maar het wordt zo complex dat ze denken, laat maar.”
„Ik kan niet voor iedereen spreken, maar zie een boel tekst met open eindjes”, gaat hij verder. „Natuurherstel; wat wil je herstellen op wat voor termijn en is dit realistisch? Leefbaarheid platteland; hoe meet je dat en hoe bevorder je dat? Krijgen kleine kernen bijvoorbeeld ruimte om uit te breiden en hoe houd je die plekken gereserveerd voor locals? Een duurzame agrarische sector. Hoe ziet die er uit? Hoe kun je verder gaan met je bedrijf zoals het nu is en toch een bijdrage leveren in de stikstof uitstoot? Ik denk dat er heel veel mogelijk is maar dit lijkt toch tegenstrijdig in een zin. Wees duidelijk wat er verwacht wordt van welke boer. Dat er afgeweken wordt van de landelijke stikstofkaart vind ik positief, maar uit de tekst kan ik geen beleid halen.”
Vasthouden
Henk Veltkamp in Markelo, oud-varkenshouder en VVD-Statenlid, is positiever. „Ik vind het een respectabel standpunt van Overijssel. Dit standpunt getuigt van lef. Vasthouden, ook tegen de wind in en laat Den Haag maar boos worden, dat hindert niks.”
„Tenslotte gaat het om natuurkwaliteit, daar is deze hele move door ontstaan. Sikstofreductie tot doel verheffen schiet tekort, de natuurkwaliteit wordt minstens zoveel door beheer en water bepaald. Het punt van wel of niet doorgaan moet ook afhangen van het definitief overmaken van financiële middelen door het rijk.”
Voorbeeld
Jan Schokker is oud-varkenshouder en tegenwoordig fractievoorzitter van GemeenteBelangen in de raad van Raalte. Hij ziet positieve en negatieve punten in het Overijsselse standpunt: „Overijssel zou een voorbeeld kunnen zijn voor andere provincies als het gaat om het proces weer op gang te krijgen. En, hoe winnen we vertrouwen terug binnen de agrarische sector?”
Maar kritische vragen heeft Schokker ook. „Het zou enorm helpen als Overijssel de harde toezegging doet dat deze provincie de tijd neemt tot 2035 om de doelen te halen. Alle PAS-melders in Overijssel moeten ook worden gelegaliseerd, er moeten geen gedwongen onteigeningen komen en ook geen beroepsverbod voor boeren die meedoen aan stoppersregelingen. Ook moet er uitgegaan worden van haalbare en realistische normen als het gaat om stikstofreductie rond Natura 2000-gebieden.”
„Een belangrijk punt in de uitwerking zal ook worden; wat zijn de uitgangspunten per bedrijf en wat is de referentie per bedrijf en sector. Er zijn met name in de intensieve veehouderij al veel bedrijven gestopt in Salland. Wat gebeurt er met die stikstof bijvoorbeeld van het nu gesloopte Straathof en wat is de uitgangspunt voor bestaande bedrijven?”
Innovatie
Schokker heeft daarom een duidelijk wensenlijstje. „Alle sectoren moeten naar rato meedoen in de stikstofreductie. Stoppers maken niet alleen ruimte voor natuur en andere sectoren maar ook voor blijvers in eigen sector. Dit kan hen perspectief bieden. Erkenning van de belangrijke rol van de boer bij landschapsonderhoud en voedselvoorziening. We doen het samen met inwoners, ondernemers, boeren en betrokken organisaties in het gebied zelf. Er is ruimte voor de blijvers, dat zijn ondernemers die hun bedrijf op de bestaande manier willen voortzetten om doelen door innovatie en vernieuwing te halen. Het gaat niet alleen over stikstof maar ook over andere factoren die invloed hebben op natuurherstel. Het moet dus een totaalplan worden wat toekomstbestendig is en er mogen dan niet steeds weer nieuwe opgaven opduiken.”
Ellis Lugtenberg, melkveehouder en zuivelondernemer in Olst waardeert de laagdrempeligheid van Overijssel. „Een luisterend oor hebben voor de persoonlijke kant van de boerengezinnen. Een eerste mooie concrete actie van de provincie was het van tafel verwijderen van het kaartje uit de brief van 10 juni. Passé zou ik zeggen!”
„Het provinciebestuur geeft aan dat er ruimte is om een eigen plan op te stellen via de gebiedsgerichte aanpak (in zes delen van Overijssel, red). Nu is formeel de gebiedsgerichte aanpak onderdeel van de structurele aanpak stikstof. Daarbij gaat het puur om natuurherstel. Overijssel geeft aan dat bij de te nemen stikstofmaatregelen ook de leefbaarheid bevorderd moet worden en er perspectief moet zijn voor de landbouw. Dit is een belangrijk toezegging.”
Voldoende tijd?
Toch heeft ze nog veel vragen. „Maar biedt deze aanpak ook echt kansen? Er is dan een aantal zaken die vooraf goed door gesproken moeten worden. Bijvoorbeeld, is de insteek van de eigen Overijsselse route er om oplossingen te zoeken voor problemen of gaan we een beweging in gang zetten? Want welke weg slaan we dan als Overijsselse samenleving met elkaar in? Is er voldoende tijd en zijn er voldoende middelen om volop te kunnen experimenteren en nieuwe verbindingen in onze samenleving te creëren. En wat als dit niet direct voldoende bijdraagt?”
Lugtenberg wil vooral weten of ‘we hier op provinciale schaal, anders en menselijker mee kunnen omgaan dan de dwang- en druksignalen vanuit Den Haag.’
Eigen manier
In Heino is biologisch varkenshouder Jeroen Neimeijer, CDA-raadslid in Raalte en voorzitter van de vereniging van biologische varkenshouders, tevreden met het statement van Overijssel. „Ik vind het weer een echt duidelijk signaal naar Den Haag dat we het in Overijssel graag op onze eigen manier aanpakken. Overijssel laat op deze manier ook zien aan de agrarische sector dat zij wel oog en oor hebben voor het agrarisch belang.”
„Duidelijk daarin is ook dat de leefbaarheid van het platteland belangrijk is, dat ook de andere maatschappelijke sectoren aan de lat staan en dat er vanuit de Overijsselse deelgebieden wordt gekeken naar verschillende mogelijkheden. Het belangrijkste wat ik er uit proef is dat hier de mogelijkheid geboden wordt om van onderuit, dus vanuit het gebied, met een plan te komen.”
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Lauk Bouhuijzen