CDA Overijssel doet oproep: 'Provincies, eis een plek op aan tafel bij Remkes'

Decentrale overheden zitten maandag aan tafel bij stikstofgespreksleider Johan Remkes, als laatste in een rij van genodigden. Boerenorganisaties, natuurorganisaties, ketenpartijen, banken en andere belangenbehartigers (onder meer van de bouw en MKB) zaten al aan tafel om over de stikstofimpasse te praten.
Deskundigheid
'Statenleden worden door de achterban aangesproken op het natuur- en stikstofbeleid in hun provincie', schrijft CDA Overijssel in een persbericht. 'Terecht, want Provinciale Staten nemen daarover besluiten en moeten publiekelijk verantwoordelijkheid afleggen in de Statenzaal. Provincies kunnen én mogen daarom niet slechts het doorgeefluik en uitvoerende van de regeringsplannen worden. Boeren en organisaties die zich zorgen maken over de plannen doorverwijzen naar Den Haag is absurd. Kort gezegd: de provincies moeten vanwege hun deskundigheid en als democratisch gekozen bestuursorgaan hun plek aan alle overlegtafels opeisen.'
„Wat er maandag precies met de provincies wordt besproken is nooit duidelijk gecommuniceerd", zegt Piksen, landbouwwoordvoerder namens het CDA in Overijssel, desgevraagd. „Provinciebesturen moeten mee kunnen praten over de inhoud van de plannen en niet alleen een samenvatting aanhoren van wat er de afgelopen weken allemaal is besproken. En bij de andere gesprekken kan de provincie heel goed aangeven welke plannen mogelijk zijn en welke plannen niet."
Uitvoerbaarheid
De Hellendoorner voorziet grote problemen in de praktische uitvoerbaarheid van de plannen die het kabinet bij de provincies heeft neergelegd. „Denk alleen al aan de mankracht die nodig is. We hebben mensen nodig die verstand hebben van natuur, die iets weten over de gebieden en ga zo maar door. Die mensen zijn er niet, zeker niet nu de arbeidsmarkt zo krap is."
Piksen schiet het kabinetsbeleid niet helemaal af. CDA Overijssel meent dat de provincie kan meewerken aan uitvoering van de stikstofplannen van het kabinet, mits de bestaande Overijsselse aanpak wordt gerespecteerd en de regeringsplannen voldoen aan de volgende criteria:
- Perspectief, duidelijkheid en een duurzaam verdienmodel voor boeren;
- toetsing van maatregelen op feitelijke haalbaarheid en realisme. Nut en offer moeten in balans zijn.
- Ruimte voor maatwerk en lokale innovaties.
- Niet de Kritische Depositie Waarde (KDW) maar de feitelijke kwaliteit van de natuur wordt als maatstaf genomen voor gebiedsmaatregelen.
- Samenhang tussen alle gebiedsopgaven, dus naast stikstof ook oplossingen voor de mestproblematiek, klimaat en waterkwaliteit.
- Sociaal-maatschappelijke effecten van gebiedsmaatregelingen en oplossingen dienen vooraf (financieel) onderzocht te zijn en mee gewogen worden.
- Langjarig zekerheid zijn dat er voldoende financiële middelen zijn voor uitvoering van maatregelingen en de structurele bekostiging van agrarisch natuurbeheer en andere compenserende maatregelingen.
- Het staande Overijsselse beleidsuitgangspunt van ‘geen gedwongen onteigeningen voor natuurdoelen’ blijft ongewijzigd.
Albergen
Piksen: „Zomaar alles over de schutting gooien bij de provincies zorgt alleen maar voor veel onrust. Daar moeten we als provincies dus voor passen. Je ziet het nu ook gebeuren in Albergen (daar passeert het Kabinet de gemeente Tubbergen over het opzetten van een asielzoekerscentrum, red). Wij als decentrale overheden worden er op aan gesproken en dat is terecht. Dus moeten we nu ook met de vuist op tafel slaan."